e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sevenum

Overzicht

Gevonden: 6012
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de akker bewerken voor de herfst bouwen: vø ̞r dǝn hɛrǝfst˱ bǫu̯ǝ (Sevenum), voor de lente bouwen: vø̜r dǝ lęŋtǝ bǫu̯ǝ (Sevenum), voor de winter bouwen: vør dǝ weŋtǝr bǫu̯ǝ (Sevenum) Al het werk op de akker samen (bemesten, ploegen, eggen, rollen enz.) kan als één geheel gezien worden. Het werk op de akker staat dan in tegenstelling tot het werk op de boerderij. Het woord labeuren blijkt de volgende betekenisnuances te hebben: a. al het werk op de akker tot deze gereed is om bezaaid of beplant te worden, b. al het werk op de akker, het zaaien of planten inbegrepen, c. al het werk op de akker in het algemeen, soms met inbegrip van het oogsten. Vaak heeft het de bijbetekenis van zwaar werk verrichten. Opgaven van labeuren de zin van "het boerenbedrijf uitoefenen" of met "zwaar werk doen" als hoofdbetekenis zijn hier niet opgenomen. [N 5A, 95a add.; N 11A, 132 add.; N 11A, 143; JG 1a + 1b; L 37, 11c; monogr.] I-1
de avond luiden avond luiden: et luujt aovend (Sevenum) Het angelus luiden aan het begin van de avond [het luidt......?] [de koster luidt......?]. [N 96A (1989)] III-3-3
de baas spelen beheren: beheere (Sevenum), behiere (Sevenum), overduivelen: ouverdúvele (Sevenum, ... ), over-dùvele (Sevenum, ... ) de baas spelen, het voor het zeggen willen hebben [oversukkelen] [N 85 (1981)] || de verantwoording hebben over een zaak of instelling [beheren, regeren] [N 85 (1981)] || een sterke neiging tot heersen of overheersen hebbend [heerzaam, heerzuchtig] [N 85 (1981)] III-1-4
de bezem uitsteken bezemen: besseme (Sevenum, ... ) Het feest dat door de kinderen gegeven wordt als vader en moeder uit huis zijn [bezemen, bezem hebben, de bezem uitsteken]. [N 88 (1982)] III-3-2
de binnenhak afwerken uitplatten: ū.tplatǝ (Sevenum) De binnenkant van de hak en de hakbodem van de klomp met de varshaak gladmaken. [N 97, 92] II-12
de binnenkant gladmaken pasvorm aanbrengen: pas˲vǫrǝm ānbreŋǝ (Sevenum) In het algemeen met messen en haken de binnenkant van de klomp glad maken. [N 97, 95] II-12
de binnenrand bijsnijden opzetten: ǫp˲zętǝ (Sevenum) De scherpe kanten aan de binnenrand van de klompopening met behulp van het boordmes of de opsnijder bijwerken. [N 97, 93] II-12
de bodem bijsnijden en afwerken nawerken: nǭwęrǝkǝ (Sevenum) De ruw bewerkte bodem van de geheulde klomp met het bodemmes en de bodemhaak bijsnijden en glad afwerken. [N 97, 88] II-12
de boomstam afmeten opmeten: ǫpmē̜tǝ (Sevenum) De zaagmaat op de boomstam leggen om te bepalen waar men moet zagen om bollen van de juiste lengte te verkrijgen. Bollen zijn afgekorte stukken boomstam met de lengte van een klomp. [N 97, 41] II-12
de catechismusles bijwonen naar de catechese gaan: nao de kategies gaon (Sevenum) De katechismusles bijwonen. [N 96D (1989)] III-3-3