23260 |
de middag luiden |
middag luiden:
et luujt medaag (L266p Sevenum),
et medaag luuje (L266p Sevenum)
|
Het angelus luiden rond het middaguur [het luidt......?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23550 |
de mis dienen |
de mis dienen:
de mis deene (L266p Sevenum),
mis deene (L266p Sevenum)
|
De mis dienen [diene, de mès deene?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23519 |
de mis doen |
de mis doen:
de mis doon (L266p Sevenum),
mis doen:
mis doon (L266p Sevenum)
|
De mis doen, opdragen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23525 |
de mis plechtig doen |
mis doen:
mis doon (L266p Sevenum)
|
De mis plechtig opdragen, celebreren. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23686 |
de missie preken |
missie (<fr.) preken:
missiepraeke (L266p Sevenum),
preken:
preke (L266p Sevenum)
|
De missie preken. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23261 |
de morgen luiden |
morgen luiden:
om ca. 6 uur
et mergeluuje (L266p Sevenum)
|
Het angelus luiden in de ochtend [de morgenklok?] [het luidt......?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
29406 |
de muts bleken |
bleken:
blęjkǝ (L266p Sevenum)
|
Bleken van de muts, vooral in de zon op het bleekveld. [N 61, 14b]
II-7
|
29405 |
de muts wassen |
wassen:
wasǝ (L266p Sevenum)
|
Wassen van de muts. Alvorens men de muts waste, zette men die in de week. Eerder had men die uit elkaar gehaald en karkas en draad verwijderd. Volgens de informant van L 265 wilden sommige vrouwen dat, als de muts gewassen moest worden, de echte kant eraf werd getornd, de tule losgehaald en vernieuwd werd. Daarna werd de kostbare kant er weer aangezet. De muts leek dan weer nieuw. [N 61, 14a]
II-7
|
23475 |
de noodklok luiden |
brand luiden:
brangd luuje (L266p Sevenum),
de klokken luiden:
de klokke luuje (L266p Sevenum)
|
Het luiden van deze klok. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
32363 |
de omvang van een boom meten |
een armvol hout:
nǝ ɛrvǝl hǫwt (L266p Sevenum)
|
De omtrek van een boom op borsthoogte met behulp van een centimeter opmeten. Sommige klompenmakers maten de stamomvang ook wel met uitgestrekte armen op. [N 97, 40]
II-12
|