24566 |
dennentakje met een harsknopje |
wierookknop:
WLD
wirrek-knöp (L266p Sevenum),
wirrikknop (L266p Sevenum)
|
Een dennetakje met een bolvormig knopje terpentijn aan het einde (oliekop, olieknop, olielampje, luchtlampje). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24738 |
dennentakje met een pluim |
pluim:
WLD
pluum (L266p Sevenum),
WLD (accenten juist geinterpreteerd? - moeilijk te duiden)
plŭŭm (L266p Sevenum)
|
Een takje met een pluim, aan een den (plos). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24537 |
dennenwortel |
poest:
WLD
poest (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
De wortel van een denneboom (puist, stronk, wortel, stol). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24117 |
derde orde |
derde orde:
de derde orde (L266p Sevenum)
|
Waren/zijn er andere kerkelijke verenigingen met een sociale inslag in uw woonplaats actief? Zo ja, hoe heten zij en op welk terrein zijn zij doende?. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20611 |
derf |
riempje:
rimke (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum),
ziel:
zeel (L266p Sevenum),
zēēl (L266p Sevenum)
|
doorbakken; Hoe noemt U: Zwaar gebakken, gezegd van brood (derf, klut, klei, knoef, kluit) [N 80 (1980)], [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20612 |
desem |
hevel:
hàevel (L266p Sevenum),
hàèvel (L266p Sevenum)
|
desemen; Hoe noemt U: Zuurdeeg in het beslag voor brood doen, desemen (zuren, mengen, desemen, het zuur zetten) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
23954 |
deugdzaam |
braaf:
braaf (L266p Sevenum)
|
Deugdzaam. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19167 |
deugniet |
deugeniet:
deugeneet (L266p Sevenum),
ps. alleen het tekentje wat niet te maken is omgespeld volgens Frings.
d[ø͂ͅ}geneet (L266p Sevenum),
stinkerd:
stinkerd (L266p Sevenum),
stinkert (L266p Sevenum),
strop:
ströp (L266p Sevenum),
strùp (L266p Sevenum),
vlegel:
vlaegel (L266p Sevenum),
Opm. ‰ = ee/ê.
vlēgel (L266p Sevenum)
|
deugniet [DC 11 (1942)], [SGV (1914)] || een ondeugend kind [stinkgat, deugniet] [N 85 (1981)] || een ondeugende jongen die allerlei streken uithaalt [pagadder, horzak, luifer] [N 85 (1981)] || stout, niet gehoorzamend aan bevelen, vooral gezegd van kinderen [ondeugend, ondeugendig, deugnietachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18291 |
deuk in een hoed |
dumpel:
dumpel (L266p Sevenum)
|
deuk in een hoed [dömpel] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
19684 |
deur |
deur:
dø̄ǝr (L266p Sevenum),
dø̜̄r (L266p Sevenum)
|
[rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.]
II-9
|