e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sevenum

Overzicht

Gevonden: 6012
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dennentakje met een harsknopje wierookknop: WLD  wirrek-knöp (Sevenum), wirrikknop (Sevenum) Een dennetakje met een bolvormig knopje terpentijn aan het einde (oliekop, olieknop, olielampje, luchtlampje). [N 82 (1981)] III-4-3
dennentakje met een pluim pluim: WLD  pluum (Sevenum), WLD (accenten juist geinterpreteerd? - moeilijk te duiden)  plŭŭm (Sevenum) Een takje met een pluim, aan een den (plos). [N 82 (1981)] III-4-3
dennenwortel poest: WLD  poest (Sevenum, ... ) De wortel van een denneboom (puist, stronk, wortel, stol). [N 82 (1981)] III-4-3
derde orde derde orde: de derde orde (Sevenum) Waren/zijn er andere kerkelijke verenigingen met een sociale inslag in uw woonplaats actief? Zo ja, hoe heten zij en op welk terrein zijn zij doende?. [N 96D (1989)] III-3-3
derf riempje: rimke (Sevenum, ... ), ziel: zeel (Sevenum), zēēl (Sevenum) doorbakken; Hoe noemt U: Zwaar gebakken, gezegd van brood (derf, klut, klei, knoef, kluit) [N 80 (1980)], [N 80 (1980)] III-2-3
desem hevel: hàevel (Sevenum), hàèvel (Sevenum) desemen; Hoe noemt U: Zuurdeeg in het beslag voor brood doen, desemen (zuren, mengen, desemen, het zuur zetten) [N 80 (1980)] III-2-3
deugdzaam braaf: braaf (Sevenum) Deugdzaam. [N 96D (1989)] III-3-3
deugniet deugeniet: deugeneet (Sevenum), ps. alleen het tekentje wat niet te maken is omgespeld volgens Frings.  d[ø͂ͅ}geneet (Sevenum), stinkerd: stinkerd (Sevenum), stinkert (Sevenum), strop: ströp (Sevenum), strùp (Sevenum), vlegel: vlaegel (Sevenum), Opm. ‰ = ee/ê.  vlēgel (Sevenum) deugniet [DC 11 (1942)], [SGV (1914)] || een ondeugend kind [stinkgat, deugniet] [N 85 (1981)] || een ondeugende jongen die allerlei streken uithaalt [pagadder, horzak, luifer] [N 85 (1981)] || stout, niet gehoorzamend aan bevelen, vooral gezegd van kinderen [ondeugend, ondeugendig, deugnietachtig] [N 85 (1981)] III-1-4
deuk in een hoed dumpel: dumpel (Sevenum) deuk in een hoed [dömpel] [N 25 (1964)] III-1-3
deur deur: dø̄ǝr (Sevenum), dø̜̄r (Sevenum) [rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.] II-9