e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q116p plaats=Simpelveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kom grèle: gryl (Simpelveld), komp: koͅmp (Simpelveld) kom [SGV (1914)] III-2-1
komen komen: komə (Simpelveld), kŏŏme (Simpelveld) komen [RND], [SGV (1914)] III-1-2
kommervol (zijn): kommer leedmoedig: leedmeudiech (Simpelveld) vol leed en zorg [diepzinnig, kommervol] [N 85 (1981)] III-1-4
konijn konijn: knien (Simpelveld) konijn [SGV (1914)] III-2-1
konijnenhol hol: WBD/WLD  heul (Simpelveld), konijnshol: kniengshöël (Simpelveld) Hoe noemt u het in de grond uitgegraven verblijf van een konijn (kneut, pijp, potje) [N 83 (1981)] || konijnenhol [DC 55 (1980)] III-4-2
koning koning: kunning (Simpelveld), køͅniŋ (Simpelveld) koning [RND], [SGV (1914)] III-3-1
koning en vrouw van een kleur in een hand bruid: bruut (Simpelveld) Koning en dame in kaartspel. III-3-2
koningin koningin: kønǝgen (Simpelveld) Het enige volmaakt vrouwelijke dier in een bijenkolonie. Geslachtelijk is de koningin gelijk aan de werkbij, maar in het larvestadium is de aanstaande koningin gevoed met hoogwaardige voedingsstoffen, de koninginnegelei, en de werkbij niet. In ieder volk is slechts één koningin aanwezig. Haar enige taak bestaat in het leggen van eieren. Zij kan bevruchte of onbevruchte eieren leggen. Uit de bevruchte eieren ontstaan werkbijen of eventueel koninginnen, uit de onbevruchte komen de darren. Een koningin kan een leeftijd van vier à vijf jaar bereiken. Is zij niet meer in staat eieren te leggen en daardoor nutteloos geworden voor de kolonie, dan wordt de oude koningin vervangen door een nieuwe. [N 63, 12d; S 3, L 1a-m; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 12; R 3, 42; Ge 37, 37; A 9, 3; monogr.] II-6
kookkachel, fornuis fornuis: foͅrnø&#x0304s (Simpelveld) fornuis [SGV (1914)] III-2-1
kooksel gekookte, het -: ət gəkāōgdə (Simpelveld), gekookts, het -: gekèùchs (Simpelveld) kooksel; Hoe noemt U: Het gekookte, het kooksel (kokenage, kook, zooi) [N 80 (1980)] III-2-3