e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q116p plaats=Simpelveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwaken kwaken: WBD/WLD  kwáàkə (Simpelveld) Hoe noemt u een kwakend geluid maken, gezegd van kikkers (kwaken) [N 83 (1981)] III-4-2
kwakzalver kwakzalver: kwakzalvər (Simpelveld) Kwakzalver: iemand die onbevoegd de geneeskunde beoefent en vaak nutteloze dingen, middelen tegen alle mogelijke ziektes verkoopt (charlatan, plak, polak, kwakkelaar, waterziender, pisdokter, kwakzalver). [N 84 (1981)] III-1-2
kwark fluitekaas: fleutekieës (Simpelveld) kwark III-2-3
kwartel kwartel: kwattel (Simpelveld) kwartel [SGV (1914)] III-4-1
kwast, noest aast: ǫas (Simpelveld) Een onregelmatigheid in de houtstructuur van een boom. Kwasten ontstaan op plaatsen waar zich een tak bevindt of heeft bevonden. Zie ook afb. 204. Vgl. voor het woordtype aast ook het Hgd. Ast. [N E, 1; N 50, 76f; N 75, 97a-b; monogr.] II-12
kweepeer kweepeer: kwibīr (Simpelveld), kwiebier (Simpelveld) kwee [SGV (1914)] || kweepeer [SGV (1914)] I-7
kwellen kwellen: kwaelə (Simpelveld), kwêle (Simpelveld), zengen: vgl. Kerkrade Wb. (pag. 249): tsenke, plagen; tsenke, ziech, kibbelen.  tsénkə (Simpelveld) kwellen [SGV (1914)] || lichamelijk of geestelijk leed veroorzaken [plagen, kwellen] [N 85 (1981)] III-3-1
kwelling/pesterij zengerij: tempteren, het ~  de tsénkərei (Simpelveld) het kwellen [plaag, temptatie] [N 85 (1981)] III-3-1
kwijl zever: zeevər (Simpelveld) Kwijl: uit de mond lopend speeksel (zever, kwijl). [N 84 (1981)] III-1-1
kwispelstaarten kwispelen: WBD/WLD  kwispələ (Simpelveld), met der staart kwispelen: mit der sjtats kwispele (Simpelveld) Hoe noemt u de staart heen en weer bewegen, als teken van vriendschap, gezegd van honden (kwispelen, kwipselen, kwipselstaarten, kwispelstaarten) [N 83 (1981)] || kwispelstaarten [SGV (1914)] III-2-1