e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q116p plaats=Simpelveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
naaister naaierse: niǝnǝšǝ (Simpelveld) De algemene benaming voor een vrouw die als beroep heeft het verrichten van naaiwerk en het vervaardigen van kledingstukken. [N 59, 196; N 62, 1b; N 62, 1d; MW; Wi 18; monogr.] II-7
naakt naaks: naksj (Simpelveld) naakt [SGV (1914)] III-1-3
naald naald: nolt (Simpelveld), nǫlt (Simpelveld) De naald is een draad gehard staal, voorzien aan de ene zijde van een spitse punt en aan de andere zijde van een oog om de draad door te steken. De kleermaker of naaister gebruikt ze om te naaien, te stoppen of te borduren. Men kent naalden in verschillende lengtes en diktes. De keuze van de naald hangt af van het beoogde doel, de draad en dikte van de draad en de dikte van de stof (Gerritse, pag. 26 en 27). [N 59, 11a; N 62, 49a; N 62, 49c; L 5, 2; L 8, 29; L B1, 76; Gi 1.IV, 13a; MW; Wi 6; S 25; monogr.] II-7
naar de kerk naar een kerk: noa ’n kirch (Simpelveld) naar { - de kerk} [SGV (1914)] III-3-3
naar links haar: hār (Simpelveld) Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.] I-10
naar rechts hot: hǫt (Simpelveld) Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.] I-10
nachtegaal nachtegaal: nachtegal (Simpelveld, ... ) nachtegaal [SGV (1914)] III-4-1
nachtkastje nachtscommode-tje: nātskoͅmyətjə (Simpelveld) nachtkastje III-2-1
nadeel nadeel: noadeel (Simpelveld, ... ) nadeel [SGV (1914)] III-1-4
naeboorte nageboorte: naogeboert (Simpelveld) Vlies waarin het ongeboren kind zich bevindt (helm). [N 84 (1981)] III-2-2