e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q116p plaats=Simpelveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ogenblikje, korte tijd, eventjes moment: moment (Simpelveld) een korte tijdsruimte [poosje, end, scheut, stoot, rek, kortje, hortje, kutske, rande] [N 91 (1982)] III-4-4
ogenschijnlijk goed bemesten de voordelen goed bemesten voor het oog van de luiden: dǝ vyǝdǝlǝ got˱ bǝmę.stǝ vø̜r ǝt˱ ōx ˲van dǝ l˙yi̯ (Simpelveld) Een akker bij gebrek aan mest of uit zuinigheid alleen aan de kanten of aan de zijde van de weg goed bemesten, om later het daar goed gedijende gewas de indruk te laten wekken, dat het stuk in zijn geheel goed bemest werd. [N 11A, 32] I-1
okkernoot noot: no.s (Simpelveld), nŏŏs (Simpelveld), nus (Simpelveld) noot || noot (vrucht) [SGV (1914)] || noten (mv.) [SGV (1914)] I-7
olie l (du.): èùl (Simpelveld), èùəl (Simpelveld), olig: oalig (Simpelveld), òəlig (Simpelveld) olie [SGV (1914)] || olie; Hoe noemt U: De vette vloeistof die b.v. gebruikt wordt bij het aanmaken van sla of het braden van vlees (smout, olie) [N 80 (1980)] III-2-3
oliebol nonnenvot: nónnevót (Simpelveld), poffel: poeffel (Simpelveld) carnavalsgebak in strikvorm || karnavalsgebak in een strikvorm III-2-3
oliegroefbeitel, spiebeitel groefbeitel: gruf˱bēsǝl (Simpelveld) Beitel waarmee een ronde groef, bijvoorbeeld een oliegroef of spiebaan in metaal kan worden aangebracht. De oliegroefbeitel lijkt op de ritsbeitel maar heeft een halfronde snede en is meestal licht gebogen. De kromme ritsbeitel (Q 111) werd gebruikt op plaatsen waar men met de rechte ritsbeitel niet bij kon. [N 33, 120; N 33, 111] II-11
olieverf oligsverf: ǭlexs˲[verf] (Simpelveld) Verf waarvan het bindmiddel bestaat uit een drogende olie als lijnolie of papaverolie. Olieverf wordt bereid door verfstof met een tempermes op een wrijfsteen in de olie te wrijven of door olie en verfstof na menging te malen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [S 26; N 67, 23b; monogr.; div.] II-9
olifant olifant: oalefant (Simpelveld), Karte 109.  olifant (Simpelveld) Elefant. || Olifant. III-3-2
omarmen umklammern (du.): umklammərə (Simpelveld) omvatten, Met gestrekte armen ~ (vademen, omvademen, spannen, omarmen). [N 84 (1981)] III-1-2
omheining beschot: bǝšot (Simpelveld) De omheining in het algemeen. [N 14, 62; N 14, 67; S 11, 13; L 19B, 5a; A 25, 5; RND 8, 20; Gwn 16, 11; monogr.] I-8