e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q116p plaats=Simpelveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oom nonk: noŏnk (Simpelveld) oom [SGV (1914)] III-2-2
oor oor: oeər (Simpelveld), u.rə (Simpelveld) oor [DC 01 (1931)] || oren [RND] III-1-1
oordelen redeneren: rədəneerə (Simpelveld) door redeneren tot een gevolgtrekking komen, oordelen [schikken] [N 85 (1981)] III-1-4
oorlel oorlapje: oeərlēpgə (Simpelveld) oorlel [DC 01 (1931)] III-1-1
oorlog krijg: krig (Simpelveld) de strijd tusseen twee of meer volken, vorsten of staten [oorlog, krijg] [N 90 (1982)] III-3-1
oorveeg oorveeg: oervieg (Simpelveld, ... ), slag aan oor: sjlaach an oer (Simpelveld) muilpeer, slag op de kaak [SGV (1914)] || Oorveeg: slag om de oren (raps, oorveeg, opneuker, mot, blamot, appelvlink, sabelets, pees, lap, draai, laps, klap, lek, konkel, fleer, hababbel). [N 84 (1981)] III-1-2
op de loop gaan op loop gaan: op leuf goa (Simpelveld), stropen gaan: sjtreufə goa (Simpelveld) op de loop gaan [SGV (1914)] || vluchten: Op de loop gaan (biezen, vluchten, vlieden). [N 84 (1981)] III-1-2
op de voor op de voor: op ˲dǝ [voor] (Simpelveld) Het paard dat voor een voetploeg gespannen is gaat "op de voor": het loopt vlak langs de vorige ploeggeul, op de strook die nog niet is omgeploegd. Op de voor loopt ook het linker paard (van achteren gezien) als de ploeg door een tweespan getrokken wordt. Doorgaans zijn de termen voor dit begrip ook toepasselijk op het linker voorwiel van een karploeg. [JG 1a; N 11A, 141c; monogr.] I-1
op stelten lopen op stelten lopen: op sjteltse loofe (Simpelveld) stelten (op - loopen) [SGV (1914)] III-3-2
opeenschuiven opeenschuiven: op ee sjuuvə (Simpelveld) stroppen: Op elkaar schuiven (stroppen). [N 84 (1981)] III-1-2