e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q116p plaats=Simpelveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schutsboom vogelstang: voeëgelsjtang (Simpelveld) Vogelstang (schutterij). III-3-2
schutter schuts: sjuts (Simpelveld, ... ), schutter: sjötər (Simpelveld) schutter [RND], [SGV (1914)] || Schutter; lid van de schutterij. III-3-2
schutters schtze (du.): sjutse (Simpelveld) schutters (mv.) [SGV (1914)] III-3-2
schuur schuur: šȳ(ǝ)r (Simpelveld) Het apart staande of aan de stallen vastgebouwde bedrijfsgebouw, waarin de oogst geborgen wordt, ook dienend om in te dorsen en, vooral bij kleinere boerderijen, ook om landbouwwerktuigen te bergen. De voornaamste gelijkvloerse delen van de schuur zijn de dorsvloer en de tasruimte(n) naast de dorsvloer. Boven de dorsvloer bevindt zich veelal een balkenzolder. Zie afbeelding 12. [N 5A, 66a; JG 1a en 1b; A 11, 4; L 12, 1; S 32 en 50; Wi 15; Gi 2.I, 20; monogr.; add. uit N 5A, 71a en 71c] I-6
schuurpapier schuurpapier: šūrpapīr (Simpelveld) Stevig papier waarop korrels schurend materiaal zijn aangebracht. Het schuurmateriaal van schuurpapier wordt normaal onderverdeeld in grove, middel en fijne korrel. Daartussen bestaan nog diverse gradaties, die worden uitgedrukt in nummers die ongeveer overeenkomen met het aantal korrels per vierkante centimeter. Zie ook de lemmata "schuurpapier" en "waterproof-schuurpapier" in de paragraaf over de vaktaal van de huisschilder in Wld II. 9, pag. 205. [N 33, 233; N 33, 234; N 64, 56a; N 64, 56c; monogr.] II-11
schuursteen schuursteen: šūrštē (Simpelveld) Brok zandsteen of puimsteen voor schuurwerk. Puimsteen is een vulkanisch gesteente met een sponsachtig uiterlijk. Zie ook het lemma "puimsteen" in de paragraaf over de vaktaal van de huisschilder in Wld II.9, pag. 205. [N 33, 260; N 33, 380; N 64, 57a; monogr.] II-11
schuurtje boedje: by(3)̄tjə (Simpelveld), keet: kēt (Simpelveld) houten gebouw || houten keetje III-2-1
schuw schuw: WBD/WLD  sjui (Simpelveld) Hoe noemt u vreesachtig, schrikachtig, gezegd van dieren (schuw, schouw) [N 83 (1981)] III-4-2
sergeant sergeant: šøršānt (Simpelveld) Soort klem om werkstukken vast te klemmen. Het werktuig bestaat uit een geleider waaraan één deel van de bekken vast is bevestigd terwijl het andere deel glijdend heen en weer kan worden bewogen. In het beweegbare deel van de bekken is een draadspil aangebracht waarmee het werkstuk tegen de vaste bek wordt vastgeklemd. Zie ook afb. 62. [N 33, 274] II-11
sering groffelsnagel: grŏŏfelsnaal (Simpelveld, ... ) [SGV (1914)]sering [SGV (1914)] I-7, III-4-3