e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q116p plaats=Simpelveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snor schnauz (du.): sjnouts (Simpelveld), ∂šnouts (Simpelveld) snor (knevel) [DC 01 (1931)] || snorbaard [SGV (1914)] III-1-1
snotteren snoeven: sjnoevə (Simpelveld) Snotteren: herhaaldelijk en hoorbaar de neus ophalen om deze vrij te maken van neusvocht (snotteren, snitteren, snutten). [N 84 (1981)] III-1-2
snuifje prise (fr.): priès (Simpelveld), snuifje: sjnŭŭfchə (Simpelveld), sjn‧uufjə (Simpelveld), snūūfgə (Simpelveld) snuifje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid tabak die men in een keer opsnuift (snuifje, snuit, kees, prise) [N 80 (1980)] III-2-3
snuit snuits: sjnŭŭts (Simpelveld, ... ) Snuit [SGV (1914)] III-1-1, III-4-2
soep broei: brui (Simpelveld), soep: tsoep (Simpelveld) soep [SGV (1914)] III-2-3
soepvlees soepenvlees: tsoepevleesj (Simpelveld), tsoepəvleesj (Simpelveld), tsoepəvléésj (Simpelveld), streep onder de ee  soeppəvleesj (Simpelveld) soepvlees; Hoe noemt U: Mager vlees om soep van te koken (boelie, bouilli, soepvlees) [N 80 (1980)] III-2-3
soevereinboor, verzinkboor verzinkboor: vǝrzeŋk˱bō̜r (Simpelveld) Algemene benaming voor de verschillende soorten boorijzers waarmee voorgeboorde gaten conisch kunnen worden vergroot. De soevereinboor wordt onder meer gebruikt om koppen van schroeven en klinknagels te kunnen verzinken, maar ook om bramen uit boorgaten te verwijderen. Zie ook afb. 115. [N 33, 135; N 33, 144; N 33, 145; N 33, 164] II-11
soldaat soldaat: tsolda:t (Simpelveld) soldaat [RND] III-3-1
soldaatje trijpeltje: trieppeltjes (Simpelveld) zeer smal gesneden stukjes brood III-2-3
soldaten soldaten: tṣolda:tə (Simpelveld) soldaten [RND] III-3-1