e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q116p plaats=Simpelveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stikken stikken: sjtikkə (Simpelveld) Stikken, sterven door ademgebrek (stikken). [N 84 (1981)] III-1-2
stille regen smiesregen: smìès rean (Simpelveld), smiezel: sjmīēzəl (Simpelveld), sneeuwregen: sjneirèèn (Simpelveld) stille regen (vooral met sneeuw) [slek] [N 81 (1980)] III-4-4
stinken ruiken: ruuchə (Simpelveld), stinken: sjtinkə (Simpelveld) Stinken: een vieze reuk van zich geven (stinken, rieken, ruiken, muffen, dassen). [N 84 (1981)] III-1-1
stobbe storkel: štǫrkǝl (Simpelveld) Stronk van een gekapte boom die met het wortelstelsel nog in de grond zit. [N 50, 7e; N 75, 87c; A 45, 35; N 16, add.; monogr.] II-12
stoel stoel: štōl (Simpelveld) stoel [SGV (1914)] III-2-1
stoep sprong: Van Dale: sprong, 11. stoep.  sjprŏŏnk (Simpelveld) stoep [SGV (1914)] III-3-1
stoep, trottoir sprong: sjprŏŏnk (Simpelveld) stoep [SGV (1914)] III-2-1
stof mul: mul (Simpelveld), stub: sjtub (Simpelveld) stof [SGV (1914)] III-2-1
stof afnemen afstubben: aafsjtöbbe (Simpelveld) stoffen (ww.) [SGV (1914)] III-2-1
stof, zandx mul: mul (Simpelveld), stub: sjtub (Simpelveld) stof [SGV (1914)] III-4-4