e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q116p plaats=Simpelveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tabak toebak: toebak (Simpelveld) tabak [SGV (1914)] III-2-3
tabakspruim pruim: proem (Simpelveld), pruimsjiek: prŏĕmsjiek (Simpelveld), pruimtabak: prŏĕmtàbàk (Simpelveld), sjiek: sjiek (Simpelveld, ... ), sjĭĕk (Simpelveld) pruimtabak || pruimtabak; Hoe noemt U: Een pluk tabak, om op te kauwen of op te zuigen (chique, sik, sjik, pruim, karot, keesje, rol) [N 80 (1980)] III-2-3
tabakssap nirgel: nirgel (Simpelveld), slover: sjloevər (Simpelveld), zever: zevər (Simpelveld) Hoe noemt U: Vuil water in een pijp (smierk, nerrik) [N 80 (1980)] III-2-3
tafel dis: døš (Simpelveld, ... ) een houten tafel [Roukens 12 (1937)] || tafel [SGV (1914)] III-2-1
tafelkleed sprei: špreͅi̯ (Simpelveld) tafelkleed III-2-1
tafelpoot stumpel: štømpəl (Simpelveld) tafelpoot III-2-1
tak (alg.) tak: tak (Simpelveld) tak [SGV (1914)] III-4-3
takken (coll.) kroon: kroeən (Simpelveld), tak (mv.): tek (Simpelveld) Alle takken samen (griend, kroon, gezwaai). [N 82 (1981)] || takken (mv.) [SGV (1914)] III-4-3
tand tand: tsank (Simpelveld), tsángk (Simpelveld) tand [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1
tanden tanden (mv.): tseng (Simpelveld) tanden [SGV (1914)] III-1-1