22848 |
troeven (mv.) |
troeven (mv.):
trŏĕve (Q116p Simpelveld)
|
troeven (mv.) [SGV (1914)]
III-3-2
|
29936 |
troffel |
troffel:
trufǝl (Q116p Simpelveld),
trūfǝl (Q116p Simpelveld
[(meervoud: trūfǝlǝ)]
)
|
Metselaarsgereedschap, bestaande uit een metalen blad van driehoekige vorm aan een gekromde steel met houten handvat. De troffel wordt gebruikt om specie op de stenen te brengen en uit te strijken en om metselstenen op maat te hakken. Zie afb. 1a. Het woordtype schmeisstroffel was in Q 121 van toepassing op een troffel die bij het pleisteren werd gebruikt. De voorkant van het blad van deze troffel was, in tegenstelling tot dat van de gewone troffel, niet rond maar recht afgewerkt. Zie ook het lemma 'pleisteren'. [Wi 3; N 30, 7a; monogr.] || Werktuig om specie op metselstenen aan te brengen en uit te strijken. De troffel wordt door de smid gebruikt om schouwplaten in de schouw vast te metselen. Zie ook Vuylsteke s.v. truweel en het lemma "troffel" in Wld ii.9, pag. 7-8. [N 33, 315]
II-11, II-9
|
19982 |
trom |
trom:
trom (Q116p Simpelveld)
|
Het cilindervormige slaginstrument, bespannen met kalfsvel, dat met behulp van twee stokken wordt bespeeld [trommel, trom]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
23006 |
trom add. |
trommen:
tromme (Q116p Simpelveld)
|
Trommelen.
III-3-2
|
22861 |
trommeltje |
trommetje:
trömkə (Q116p Simpelveld)
|
trommeltje [RND]
III-3-2
|
22683 |
tromp? |
toet:
tuut (Q116p Simpelveld)
|
Toeter.
III-3-2
|
22672 |
trompet |
treut:
trø͂ͅt (Q116p Simpelveld),
Vgl. pag. 152: tröate: toeteren; trompet spelen.
träot (Q116p Simpelveld)
|
Het koperen blaasinstrument met een schetterende, doordringende toon [trompet, toet]. [N 90 (1982)] || Toeter; trompet.
III-3-2
|
18857 |
troosten; troost |
troosten:
truste (Q116p Simpelveld),
truuste (Q116p Simpelveld)
|
troosten [SGV (1914)]
III-1-4
|
33595 |
tros vruchten |
tros:
tros (Q116p Simpelveld)
|
Een tros van twee of meer vruchten (resel, rist, tros, klis, trobbel, trossel, troppel, ritsel, bak, trochel). [N 82 (1981)]
I-7
|
18083 |
tuberculose |
tbc:
tee-bee-see (Q116p Simpelveld),
tering:
tsearing (Q116p Simpelveld)
|
Tuberculose: infectieziekte veroorzaakt door de tuberkelbacil die vrijwel alle organen kan aantasten, meestal echter de longen (tering, teer, loosziekte). [N 84 (1981)]
III-1-2
|