22349 |
verstoppertje spelen |
koekverbergen:
koek verberge (Q116p Simpelveld),
koekverberge (Q116p Simpelveld),
versteken:
versjtèche (Q116p Simpelveld)
|
2. Verstoppertje spelen. || schuilevinkje spelen [SGV (1914)] || Verstoppertje spelen.
III-3-2
|
22973 |
verstoppertje spelen add. |
potstoten:
pot-sjtoeëse (Q116p Simpelveld)
|
Straatverstoppertje (kinderspel met gebruikmaking een weg te trappen blik).
III-3-2
|
18140 |
verstuiken |
verrenken (du.):
verenken (Q116p Simpelveld),
verenkt (Q116p Simpelveld)
|
verstuiken [SGV (1914)] || verstuikt [SGV (1914)]
III-1-2
|
32577 |
verteerde mest |
beschimmelde mest:
bǝšømǝldǝ [mest] (Q116p Simpelveld),
korte mest:
kótǝ [mest] (Q116p Simpelveld),
zadige mest:
zeǝdegǝ mę.s (Q116p Simpelveld)
|
De termen in dit lemma zijn voor het merendeel van toepassing op mest die lange tijd het onderste of het binnenste deel van de mesthoop heeft gevormd en daardoor goed verteerd is: mest van hoge kwaliteit, die gemakkelijk in kleine delen uiteenvalt. Het onderste uit de mestkuil is vaak zo brokkelig dat het niet met de riek kan worden opgenomen. Deze mest wordt veelal als weidemest gebruikt. Voor sommige termen zie men dan ook het lemma compost. De termen aan het einde van het lemma hebben betrekking op oude, uitgedroogde mest die zijn kwaliteit grotendeels verloren heeft. [N M, 10a; N 11, 27 add.; N 11A, 4a + 4c + 36 + 37; JG 1a + 1b add; div.]
I-1
|
18820 |
verveling |
verveling:
vərvaeling (Q116p Simpelveld)
|
de toestand waarin men zich verveelt [verveling, vernooi, verlei] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21167 |
vervoerbewijs |
kaartje:
keatje (Q116p Simpelveld)
|
het plaatsbewijs voor de bus, trein, tram [kaartje, coupon] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19270 |
verwaarlozen |
niet zorgen:
nit zurrəgə (Q116p Simpelveld)
|
geen zorg voor iets dragen [verbaalmonden, niet tellen, verwaarlozen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18815 |
verwachting |
verwachten:
vərwāādə (Q116p Simpelveld)
|
het wachten op iets, meestal op iets positiefs [lous, loos, verwachting] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24497 |
verwelken |
verslakken:
vərsjlakkə (Q116p Simpelveld)
|
Slap worden en geur en kleur verliezen, gezegd van bloemen (Slekkeren, verwelken, verflensen). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24555 |
verwelkt |
verslakt:
versjlakt (Q116p Simpelveld)
|
Verwelkt, gezegd van bloemen (pens). [N 82 (1981)]
III-4-3
|