e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q116p plaats=Simpelveld

Overzicht

Gevonden: 2877
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
degelijk in de grond: in der gronk (Simpelveld) grondig [SGV (1914)] III-1-4
dekbed overtog: øvərtsoͅx (Simpelveld), overtrek: øvərtrɛk (Simpelveld) dekbedovertrek III-2-1
deken deken: deͅkə (Simpelveld) deken III-2-1
dekken dekken: WBD/WLD  dekkə (Simpelveld) Hoe noemt u het vrouwelijke dier bevruchten (dekken, rijden, springen, remmelen) [N 83 (1981)] III-4-2
deksel deksel: deksel (Simpelveld) deksel [SGV (1914)] III-2-1
deksel van de metalen gierton deksel: dęksǝl (Simpelveld) De zinken gierton wordt van boven afgesloten met een deksel dat scharnierend bevestigd is aan de kraag van de vulopening. [JG 1a + 1b; N 11A, 54b; monogr.] I-1
dempig dempig: dɛmpex (Simpelveld) Gezegd van runderen of paarden met dempigheid, een bemoeilijking van de ademhaling; bij runderen is het vaak een naziekte van het mond- en klauwzeer. Het paard vertoont een versnelde ademhaling, gepaard met een temperatuursverhoging en hoesten. Dempigheid of kortademigheid is niet chronisch, in tegenstelling tot ''cornage'' (7.38). [JG 1b; A 48A, 38a; L 1, a-m; L 23, 1a en 1b; N 8, 87, 88 en 89a; N 52, 24; S 6] I-9
den den: den (Simpelveld) De den (in het bijzonder de grove den) (den, del, mast, spar). [N 82 (1981)] III-4-3
denken denken: dinke (Simpelveld) denken [SGV (1914)] III-1-4
dennenappel weermannetje: wermenche (Simpelveld) dennenappel [SGV (1914)] III-4-3