e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q116p plaats=Simpelveld

Overzicht

Gevonden: 2877
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
groentevrouw gemsevrouw (<du.): gemusvrouw (Simpelveld), mooswijf: mooswief (Simpelveld) groentevrouw [SGV (1914)] III-3-1
grof grof: groaf (Simpelveld) grof [SGV (1914)] III-3-1
grof gebouwd groot: groeəs (Simpelveld), zwaar: sjwaor (Simpelveld) Grof gebouwd: groot, zwaar (struis, grof). [N 84 (1981)] III-1-1
grommen grommen: WBD/WLD  grommə (Simpelveld) Hoe noemt u een dof, laag, grommend geluid voortbrengen, gezegd van honden (grauwelen, gronzen, grommen, grozen, grollen) [N 83 (1981)] III-2-1
grond, aarde aarde: ē̜t (Simpelveld), grond: gront (Simpelveld), groŋk (Simpelveld) De algemene benaming. [S 1, 7, 11, 42; Wi 52; R III, 5, 6, 7, 8; L A1, 150; Vld.; N 18, add.; monogr.] I-8
grondboor aardboor: ɛ̄ǝt˱bǭr (Simpelveld), lepelboor: lɛfǝlbǭr (Simpelveld) Boor die bij het slaan van pompen gebruikt wordt om in de grond te boren. Aan de zijde ervan zijn doorgaans spiraalvormige windingen aangebracht die tijdens het boren de aarde uit het boorgat schuiven. [N 33, 162] II-11
grondwater grondwater: grondwassər (Simpelveld), groonkwássər (Simpelveld), kwelwater: kwèlwàsser (Simpelveld) grondwater, water dat zich in de grond bevindt oa doordat regenwater door de losse bovengrond tot op een harde laag zakt [zakwater, kwelm] [N 81 (1980)] III-4-4
groot geploegd middendeel middenveld: medǝvę.lt (Simpelveld) Onder het groot geploegd middendeel van een akker wordt verstaan de aan één stuk en meestal in lengtevoren te ploegen hoofdmoot van een akker, die het eerst bewerkt is of wordt. Dit middendeel omvat, op de wendakker(s) en een evt. geerstuk na, de gehele akker. Voor sommige van de hieronder vermelde termen zie men ook het lemma zzoivoor, diep geploegd land. [N 11, 52; N 11A, 125a] I-1
groot voorploegwiel groot rad: grūǝt ra.t (Simpelveld) Het grote, doorgaans rechter voorploegwiel dat "in de voor" loopt. Van onderstaande termen zijn voorrad, voorwiel, voorrullen ook toepasselijk op het in de voor lopende wiel van een karploeg met twee even grote wielen. Voor het voor-gedeelte van varianten zie men het lemma ploegvoor. [N 11, 31.II.c; N 11A, 97c] I-1
grootmoeder gross-moeder: grōēsmoŏdder (Simpelveld) grootmoeder [SGV (1914)] III-2-2