18812 |
informeren (onoverg.) |
zich erkundigen (< du.):
ziech erkoendigə (Q116p Simpelveld)
|
inlichtingen inwinnen over iets [zich naar iets erkondigen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17982 |
ingebeelde ziekte |
ingebeelde krankheid:
igəbildə krankheet (Q116p Simpelveld)
|
Ingebeelde ziekte (niebekonter, iepreponder, hype). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18849 |
ingetogen |
stil:
sjtil (Q116p Simpelveld)
|
ingetogen [SGV (1914)]
III-1-4
|
17701 |
ingewanden |
pens:
pantsj (Q116p Simpelveld)
|
ingewanden [SGV (1914)]
III-1-1
|
24960 |
inham |
inham:
eenham (Q116p Simpelveld),
iham (Q116p Simpelveld)
|
inham, in het land inspringend gedeelte van een zee, meer of riveri [inpamp] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
26785 |
inkuilen |
in een mijt doen:
in eŋ mit du (Q116p Simpelveld)
|
De aardappelen worden met de slagkar van het veld naar de boerderij vervoerd en daar op een droge plaats voorlopig opgeslagen om uit te wasemen. Vroeger gebeurde dit in de kelder onder de bakoven (zie aflevering I.6 over de bedrijfsgebouwen van de boerderij). Tegen de winter worden de aardappelen ingekuild, dat wil zeggen in een aardappelkuil of -groeve gestort. De algemene benamingen voor deze handeling staan in dit lemma bijeen. Zie verder het lemma Aardappelkuil, -Groef. [N 12, 28; JG 1a, 1b; S 16; monogr.; add. uit N 12, 29; L 1, a-m; S 19]
I-5
|
19524 |
inmaakpot |
gemusbaar:
gəmøs˂bār (Q116p Simpelveld)
|
Keulse pot voor inmaken groenten
III-2-1
|
34001 |
inspannen |
inspannen:
enšpanǝ (Q116p Simpelveld)
|
Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74]
I-10
|
22328 |
inzet bij het spel |
einsatz (du.):
izats (Q116p Simpelveld)
|
1. Inzet (pot).
III-3-2
|
21986 |
inzetgeld |
poule (fr.):
poel (Q116p Simpelveld, ...
Q116p Simpelveld)
|
Inzet bij wedvluchten van postduiven.
III-3-2
|