17831 |
plukken |
plukken:
plukke (Q116p Simpelveld)
|
plukken [SGV (1914)]
III-1-2
|
33484 |
plukken, van fruit |
plukken:
plukke (Q116p Simpelveld),
plø.kə (Q116p Simpelveld)
|
plukken [SGV (1914)]
I-7
|
19609 |
po, nachtspiegel |
pot:
poͅt (Q116p Simpelveld)
|
po
III-2-1
|
24991 |
poeder, pulver |
pulver:
polver (Q116p Simpelveld),
stub:
sjtub (Q116p Simpelveld)
|
tot fijn gruis of zeer fijne koreltjes gemaakte vaste stof [peder, pulver, poeder, stof] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
33707 |
poel |
poel:
pōl (Q116p Simpelveld)
|
Klein ondiep, stilstaand water, veelal als troebel of smerig gedacht. Een poel heeft dan ook meestal een meer ongunstige betekenis dan een vijver. [N 27, 24; S 28; A 20, 1; A 2, 48; monogr.]
I-8
|
24949 |
poel, plas |
poel:
peul (Q116p Simpelveld)
|
poelen (mv.) [SGV (1914)]
III-4-4
|
31211 |
poelie |
poelie:
puli (Q116p Simpelveld
[(van ijzer of van hout)]
)
|
Wiel dat voorzien is van flensranden of van een groef en dat gebruikt wordt om er een drijfriem of een ketting over te laten lopen. Zie ook afb. 76 in Wld ii.3 (pag. 104) en het lemma "drijfriem". [N 33, 258; monogr.]
II-11
|
18052 |
pokdalig |
pokkig:
pokkiech (Q116p Simpelveld)
|
pokken: Door pokken geschonden, gezegd van de huid (mottig). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19418 |
poken |
stokelen:
štøxələ (Q116p Simpelveld, ...
Q116p Simpelveld)
|
in fornuis poken || poken [SGV (1914)]
III-2-1
|
21437 |
politieagent |
gendarme (fr.):
sjendarm (Q116p Simpelveld)
|
een agent van politie [linkert, agent] [N 90 (1982)]
III-3-1
|