| 20576 |
verschaald |
scheel:
sjéél (Q116p Simpelveld),
sjééəl beer (Q116p Simpelveld),
verschaald:
verschaold (Q116p Simpelveld),
vərsjaalt (Q116p Simpelveld)
|
verschaald; Hoe noemt U: Door lang staan geur en kracht verloren hebbend, gezegd van bier (verschaald) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 20644 |
verschalen |
verschalen:
versjale (Q116p Simpelveld)
|
bederven van bier
III-2-3
|
| 25090 |
verschieten |
verschieten:
versjisse (Q116p Simpelveld)
|
anders worden van kleur door het (zon)licht, gezegd van bijv. kledingstukken [verschieten, afgaan] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
| 22434 |
versieren (met bloemen) |
sieren:
2. Teren.
tsere (Q116p Simpelveld),
versieren:
vertsere (Q116p Simpelveld)
|
1. Sieren; versieren. || 1. Versieren.
III-3-2
|
| 18797 |
verstand |
kopje:
köpche ha (Q116p Simpelveld),
verstand:
vərsjtank (Q116p Simpelveld)
|
een goed verstand hebben; zijn verstand goed gebruikend [bezouwig, redelijk, radelijk] [N 85 (1981)] || het vermogen goed, helder te denken [verstand, bewijs, bewoud, vernuft] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 19179 |
verstandig |
verstandig:
versjtendig (Q116p Simpelveld)
|
verstandig [SGV (1914)]
III-1-4
|
| 17625 |
verstandskies |
oogtand:
ógtsánk (Q116p Simpelveld)
|
verstandskies (oogtand, baktand) [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
| 29941 |
verstekhaak |
verstekhaak:
vǝrštɛkhǭk (Q116p Simpelveld)
|
Haak waarvan de armen een hoek van 450 vormen. De verstekhaak wordt gebruikt om hoeken van 450 af te tekenen. Zie ook het lemma "verstekhaak" in Wld II.9, pag. 10-11 en afb. 77. [N 33, 318e]
II-11
|
| 31536 |
verstelbare moersleutel |
tandsleutel:
tsaŋkšløsǝl (Q116p Simpelveld),
verstelsleutel:
vǝrštɛlšløsǝl (Q116p Simpelveld)
|
sǝl Q 116; verstelbare sleutel: vǝrštɛlbrǝ šløsǝl Q 121b; ijzeren sleuter: ęjzǝrǝ slø̜jtǝr P 176b; %%B de volgende opgaven betreffen het oudere type Engelse sleutel -- vergelijk afbeelding 199a-d%% engelse sleutel: e' [N 33, 300a; N 33, 300d; N 64, 78b; monogr.]
II-11
|
| 29112 |
verstellen |
stukken:
štøkǝ (Q116p Simpelveld)
|
Een lap op de scheur in het kledingstuk naaien of het verstellen of oplappen. [N 62, 43a; N 62, 21b; Gi 1.IV, 50; S 36; MW]
II-7
|