e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L385p plaats=Sint Odilienberg

Overzicht

Gevonden: 904
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opgelegde naald dubbelsluiting: dø̜bǝlšlūteŋ (Sint Odilienberg), enkelsluiting met slaglatten: eŋkǝlšlūteŋ męt šlāxlatǝ (Sint Odilienberg) Tweevleugelramen sluiten met een naad tegen elkaar. Om deze naad dicht te houden wordt de ene vleugel aan de voor- en de andere aan de achterzijde voorzien van een rechtopgaande lat waarvan de ene helft half over de naad reikt en het andere gedeelte op de vleugel is bevestigd. Deze latten worden naalden genoemd. [N 55, 45a; N 55, 46] II-9
oplegslot oplegslot: oplęqšlǭt (Sint Odilienberg), slot voor dag en nacht: šlǭt ˲vø̄r dāx˱ ęn nax (Sint Odilienberg) Slot dat aan de binnenzijde van een deur op de deurstijl wordt geschroefd. Over het 'Frans slot' merkt Zwiers I op pag. 402 op: ø̄Het doet dienst als dag- en nachtslot, en is daartoe voorzien van drie schotels of schieters. Des nachts worden alleen de twee uiterste schotels gebruikt, welke in werking treden door het tweemaal omdraaien van den sleutel. Bij éénmaal omdraaien springt alleen de middelste schieter terug, die aan de binnenzijde aan den knop, welke zich ter rechterzijde van het slot bevindt, kan worden teruggetrokken, zonder dat van den sleutel behoeft te worden gebruik gemaakt.ø̄ [N 54, 102] II-9
opper huist: hūš (Sint Odilienberg) De grootste soort hooihoop in het veld. [N 14, 112 en 111 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 10, 20; A 16, 3b; A 42, 20b; L 38, 38b; monogr.] I-3
optrede optrede: optrē̜t (Sint Odilienberg) De verticale afstand tussen de bovenvlakken van twee elkaar opvolgende treden van een trap. Zie ook afb. 68a. [N 55, 89d] II-9
opvullat lat: lat (Sint Odilienberg) Lat die de sponning opvult waarin het raam schuift en die het mogelijk maakt het raam uit te lichten en terug te plaatsen. [N 55, 50] II-9
opvullatten rand: ranjt (Sint Odilienberg) De latjes op de randen van de schuifdeuren die voorkomen dat de verf wordt beschadigd bij het openen en sluiten. [N 55, 32d] II-9
os os: ys (Sint Odilienberg) Gesneden mannelijk rund [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.] I-11
overspanning, spanwijdte spanwijdte: španwitǝ (Sint Odilienberg) De afstand tussen twee tegenover elkaar liggende muren van een bouwwerk. Zie ook afb. 49c. [N 54, 152] II-9
paal van de weideafrastering paal: pǭl (Sint Odilienberg) De meeste opgaven in dit lemma duiden op een paal uit de draadomheining rond een weide. Deze opgaven zijn ontleend aan de antwoorden op de vraag ø̄Hoe noemt u de paal van de weideafrastering?ø̄ (N 14, 64). Een aantal opgaven is ontleend aan de vraag naar het algemene woord voor ø̄paalø̄ (S 27). De antwoorden op beide vragen zijn in dit lemma ondergebracht. [N 14, 64; S 27; Vld.; monogr.] I-8
paard paard: pē̜rt (Sint Odilienberg) [JG 1a, 1b; A 3, 4; A 11, 4; L 4, 4; L 5, 27c; L 22, 21; L 23, 1b; Gwn 5, 9a; R -s-; S 27; S 49; RND 60, 74; Wi 6, 17; monogr.; add. uit N 18] I-9