33707 |
poel |
poel:
pōl (L385p Sint Odilienberg)
|
Klein ondiep, stilstaand water, veelal als troebel of smerig gedacht. Een poel heeft dan ook meestal een meer ongunstige betekenis dan een vijver. [N 27, 24; S 28; A 20, 1; A 2, 48; monogr.]
I-8
|
19957 |
poort |
poort:
pǫrt (L385p Sint Odilienberg)
|
Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s]
I-6
|
31484 |
profiel |
lijstje:
līskǝ (L385p Sint Odilienberg),
profiel:
prōfil (L385p Sint Odilienberg)
|
In het algemeen een houten lijst waarvan de dwarse doorsnede een bewerkte vorm te zien geeft. Het profiel wordt met behulp van een profielschaaf aangebracht. De schaafzool en de schaafbeitel van dit type schaven vertoont de negatieve vorm van het profiel. Zie ook de volgende lemmata. [N 55, 150]
II-12
|
32107 |
profielschaaf |
duiveljager:
dȳvǝljē̜gǝr (L385p Sint Odilienberg),
kraalschaaf:
krālšāf (L385p Sint Odilienberg),
ojief:
ōjif (L385p Sint Odilienberg),
omgedraaide duiveljager:
omgǝdrɛjdǝ dȳvǝljē̜gǝr (L385p Sint Odilienberg),
profielschaafje:
prōfilšē̜fkǝ (L385p Sint Odilienberg)
|
Schaaf waarmee een profiel wordt geschaafd. Zie ook afb. 153. Profielschaven bestaan in veel verschillende uitvoeringen, afhankelijk van het profiel dat geschaafd moet worden. De schaafbeitels en de schaafzolen van profielschaven hebben de tegenovergestelde vorm van het profiel, dat aangeschaafd moet worden. Zie ook de lemmata ɛprofielɛ, ɛkraalprofielɛ, ɛkwart-rondvormig profielɛ, etc.' [N 53, 74a-g; N 53, 75; monogr.]
II-12
|
30687 |
puimsteen |
puimsteen:
pømštęjn (L385p Sint Odilienberg)
|
Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.]
II-9
|
27904 |
raam |
raam:
rām (L385p Sint Odilienberg)
|
Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.]
II-9
|
30330 |
raamhaak |
raamhaak:
rāmhǭk (L385p Sint Odilienberg)
|
IJzeren of koperen winkelhaak die op de vleugels van ramen wordt geschroefd om het doorhangen ervan te voorkomen. [N 55, 63]
II-9
|
30309 |
raamhandvatten |
grepen:
grēpǝ (L385p Sint Odilienberg)
|
De handgrepen die op de onderdorpel van het onderraam bevestigd zijn. [N 55, 52a]
II-9
|
30354 |
raamknip |
raamknip:
rāmknep (L385p Sint Odilienberg)
|
Schuif die vooral bij klepramen en bovenlichten wordt gebruikt. Het bestaat uit een platte stang van ijzer of koper, de schoot, die schuifbaar in een metalen busje is aangebracht. In het busje is om de schoot een veertje bevestigd. Dit zorgt ervoor dat de schoot, na uitgetrokken te zijn, onmiddellijk in de beginstand terugschiet. [N 54, 97]
II-9
|
30305 |
raamkoord |
koord:
kǭrt (L385p Sint Odilienberg)
|
Het koord dat bij een schuifraam de verbinding vormt tussen het onderraam en de tegengewichten. [N 55, 49f]
II-9
|