e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L385p plaats=Sint Odilienberg

Overzicht

Gevonden: 904
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verstellen stukken: stø̜kǝ (Sint Odilienberg) Een lap op de scheur in het kledingstuk naaien of het verstellen of oplappen. [N 62, 43a; N 62, 21b; Gi 1.IV, 50; S 36; MW] II-7
verzinken indrijven: endrīvǝ (Sint Odilienberg) Een spijkerkop met behulp van een drevel tot beneden het oppervlak van het hout indrijven. [N 54, 139a] II-9
veulen veulen: vø̄lǝ (Sint Odilienberg) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9
vierhoekige eg vierkante [eg]: vierkante [eg] (Sint Odilienberg) De oude houten, later ook ijzeren eg die een vierhoekig geraamte had; zie afb. 53 en 54. Deze eg was niet altijd vierkant of rechthoekig: soms waren de hoofdbalkjes lichtelijk gebogen of vormden de balken een ruitvormig raam. Waar de vierhoekige eg blijkens de opgaven als onkruideg en/of als zaadeg in gebruik was, is vermeld in de betrokken lemmata. Zie verder het lemma ''eg''. [JG 1a; JG 1b add.; N 11, 71 + 72 + 75 add.; N J 10; A 13, 16b; div.; monogr.] I-2
vijl vijl: vīl (Sint Odilienberg) In het algemeen een staafvormig stalen werktuig met inkepingen voor het bewerken, slijpen of gladmaken van harde materialen. Zie ook het lemma ɛvijlɛ in wld II.11, pag. 69. Het materiaal hier vormt een aanvulling op dit lemma.' [S 40; A 14, 12a, add.; monogr.] II-12
vijver vijver: vīvǝr (Sint Odilienberg) Kleine, natuurlijke of (meest) gegraven, vaak omsloten waterplas. Vroeger groef men vaak vijvers om er vis in te houden. Tegenwoordig is de vijver vaak een deel van een park- of tuinaanleg. [R 7, 18; S 40; A 20, 1e; L 8, 47; monogr.] I-8
vilder vilder: veldǝr (Sint Odilienberg) Iemand die het villen van dood vee en paarden als beroep uitoefent. [S 40; monogr.] II-10
villen villen: velǝ (Sint Odilienberg) Vee de huid afstropen, van het vel ontdoen. [monogr.] II-10
visgraatpatroon keperverband: kēpǝrvǝrbant (Sint Odilienberg) š˲grǭtprǝfil en vǝrštē̜k L 387; %%de volgende termen duiden een haaks visgraatpatroon in een parketvloer aan: de strookjes hout vormen een hoek van 45¬∞ met de lengte- en breedtelijnen en sluiten rechthoekig in elkaar%% visgraat die voorspringt: veš˲grǭt ˲dē̜ vȳršpre [N 54, 131a; N 54, 131b; N 54, 131c] II-9
vlakbank vlakbank: vlak˱baŋk (Sint Odilienberg) Schaafmachine waarmee hout aan één zijde mechanisch vlak geschaafd kan worden. De vlakbank bestaat uit een gietijzeren frame waarop een van twee of meer beitels voorziene as is gemonteerd. Zie ook afb. 53. [N 53, 85b] II-12