e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ereprijs wilde thee: idiosyncr.  wille thee (Sittard) Ereprijs (veronica officinalis). De stengel is geheel onbehaard. De bladeren zijn bij hun top of in ¯t midden het breedst en getand. De bloemen zijn bleekblauw, zelden vleeskleurig, op zeer korte steeltjes gezeten (wilde thee, engel oogje, henneske). [N 92 (1982)] III-4-3
erf erf: ɛrəf (Sittard), hof: hōͅ.f (Sittard) I-7
erfenis erfenis: erfenis (Sittard) het geheel van wat iemand van een overledene krijgt [erfenis, erf] [N 89 (1982)] III-3-1
erfgenaam erfgenaam: erfgenaam (Sittard) degene die een erfenis of een gedeelte daarvan krijgt [erfgenaam, erf] [N 89 (1982)] III-3-1
ergens, hier of daar ergens: irgens (Sittard), irges (Sittard), irgəs (Sittard), urges (Sittard), urgəs (Sittard), örges (Sittard), örgəs (Sittard) ergens || ergens, hier of daar III-4-4
ertussenuit knijpen (vgl. wbd) deserteren (<fr.): deserteiere (Sittard) zonder verlof zijn post verlaten [poffen, op de pof gaan, op zijn smoel afkomen] [N 90 (1982)] III-3-1
erwt, algemeen erwt: eret (Sittard), ērt (Sittard), ɛrt (Sittard) erwt || Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24] I-5, I-7
erwtensoep erwtensoep: Ertesop en boukeskouk deit in de zieë gout: erwtensoep en boekweitpannekoek is voedzaam  ertesop (Sittard) erwtensoep III-2-3
es es: fraxinus  ësj (Sittard) es, loofboom III-4-3
esdoorn es: ideosyncr.  ees (Sittard), esdoorn: ideosyncr.  èsjdoorn (Sittard) De esdoorn: een grote boom met dichte kroon; de twijgen zijn donkergrijs met groene knoppen; het blad is donkergroen, aan de onderzijde grijs; de bloemen staan in hangende trosvormige pluimen, terwijl de gevleugelde zaden onderling een scherpe hoek vormen [N 82 (1981)] III-4-3