e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gebit gebit: gaaf gebeet (Sittard), gebeet (Sittard, ... ) Een gaaf gebit, het gebit van de oude man is nog heelemaal gaaf. [DC 14 (1946)] || gebit [N 10a (1961)] III-1-1
gebladderd geblaard: gǝblø̜̄rt (Sittard) Gezegd van schilderwerk waarvan de verflagen blaren vertonen. [N 67, 69b; L 32, 78; monogr.] II-9
gebluste kalk bluskalk: blø̜skalǝk (Sittard), droog gebluste kalk: drø̄x ˲gǝbløs˱dǝ ~ (Sittard), gebluste kalk: gǝbløstǝ kalǝk (Sittard), gǝbløs˱dǝ kalǝk (Sittard), kalk: kalǝk (Sittard), nat gebluste kalk: nāt ˲gǝbløs˱dǝ ~ (Sittard) Ongebluste kalk die met water is aangelengd. Zie ook het lemma 'Kalk blussen'. Gebluste kalk wordt gebruikt bij de bereiding van mortel. Woordtypen als 'stubkalk', 'poederkalk', 'poeder' en 'zakjeskalk' verwijzen naar schelpkalk die direct na het branden droog geblust wordt en in poedervorm op de bouwplaats wordt aangeleverd. [N 30, 30a; N 30, 30b; N 30, 30c; N 30, 32f; monogr.] II-9
geboortefeest kinderkoffie: kenjerkoffie (Sittard) Het feestje ter ere van de geboorte van een kind [sol, kinderfooi, pastellenhuisje, kindjeskermis, kindjeskoffie, gebuurkoffie, snee(i)]. [N 88 (1982)] III-3-2
geboorteomhulsel van een veulen net: nęt (Sittard) Het vruchtvlies dat na de geboorte van het veulen afkomt. Als de merrie het veulen alleen ter wereld brengt, stikt het veulen meestal in de zak, die zo sterk is, dat hij met behulp van een mes of scherp voorwerp geopend moet worden. [N 8, 54, 55 en 56] I-9
geboren worden geboren werden: gebaare waere (Sittard), gebaore waere (Sittard) geboren worden || Geboren worden (jong zijn). [N 84 (1981)] III-2-2
gebouw bouw: bū. (Sittard) gebouw III-2-1
gebreide kous strikhoos: sjtrikhaos (Sittard, ... ), sjtrikhāōs (Sittard), strikhaos (Sittard) breikous || breikous [sjtrikhaos, strikkous] [N 24 (1964)] III-1-3
gebrekkig gebrekkelijk: gebreekelik (Sittard), gebrekkig: ne gebrekkige minsch (Sittard) een gebrekkig mens [ZND 23 (1937)] || gebrekkig [SGV (1914)] III-1-2
gebrekkig persoon gebrekkige mens: ne gebrekkige minsch (Sittard) een gebrekkig mens [ZND 23 (1937)] III-1-2