e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gedienstig gedienstig: gedeinstich (Sittard) gedienstig III-1-4
gedrongen persoon dikke papzak: dikke papzak (Sittard), kruikestop: t is eine kroeke sjtop (Sittard) gedrongen, een gedrongen postuur hebben [N 10 (1961)] III-1-1
gedrongen postuur gedrongen: gedrònge (Sittard) gedrongen, een gedrongen postuur hebben [N 10 (1961)] III-1-1
geduld geduld: gedöljt (Sittard), Höb noe toch gedöldj jòng! (Sittard) geduld || Hoe zegt men: Heb nou toch geduld, jongen! [N I (1964)] III-1-4
gedwee gedwee: gedwē (Sittard), gewillig: gewillig (Sittard), ook materiaal znd 23, 69; znd 35, 49  gewīllig (Sittard) blijken van onderworpenheid tonend, zonder nadenken opdrachten uitvoerend [gewillig, braaf, gedwee, gemakkelijk, goed, zacht] [N 85 (1981)] || gedwee [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] III-1-4
geelgors geelgors: gaelgor (Sittard, ... ), gaelgòr (Sittard), emberiza citrinella  gaelgór (Sittard) geelgors || geelgors (16,5 bruine stuit; man heeft meer of minder geel aan kop en borst; hele jaar overal buiten stad en dorp te zien; ook veel op trek; bekraste eitjes; roep [tsp]; zang eenvoudig [ti-ti-ti-ti-...du]; kooivogel [N 09 (1961)] III-4-1
geelzucht geel verf: gael verf (Sittard), gêl verf (Sittard) geelzucht [SGV (1914)] || Geelzucht: ziekte die zich uiterlijk kenmerkt door de gele kleur die de huid aanneemt ten gevolge van de opneming der galkleurstof in het bloed (galzucht, galziekte, geluw, gele verf, geelverf, verf, geelaard, gele ziekte). [N 84 (1981)] III-1-2
geer geer: gēr (Sittard) Een naar boven spits uitlopende lap of strook waarmee men een kledingstuk van onderen verwijdt. [N 62, 11a; L 1a-m; L 23, 71; Gi 1.IV, 17; S 10; monogr.] II-7
geestelijke communie geestelijke communie (<lat.): geistelike komuune (Sittard) De geestelijke communie, in de geest communiceren. [N 96B (1989)] III-3-3
geestig leut: leut (Sittard) met fijnzinnige humor [koel, gevat, geestig] [N 85 (1981)] III-1-4