e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gemalen, niet gezuiverd graan tarwe met kleien: tɛrf met klīǝ (Sittard) De inhoud van het lemma beantwoordt niet in alle gevallen duidelijk aan het lemma-opschrift. Er is een groep woordtypen die een algemene benaming geeft, een tweede groep duidt op "gemalen, niet gezuiverd graan", een derde duidt een bepaald soort ongezuiverd meel aan en de vierde groep geeft aan dat dit graan voor veevoer wordt bestemd of dat dit afval is. [N 29, 14a] II-1
gemaskerd persoon hoerae: h}oerae (Sittard), Den hoerae sjëlle: iemand het masker afnemen; bij de Marotte de scheidende Prins Carnaval van zijn prinselijke waardigheidsemblemen ontdoen en bij de oud-prinsen inlijven.  hoerae (Sittard), NB hoerae sjelle, deze ontmaskeren.  hoerae (Sittard), maske: maske (Sittard, ... ), vastelavondsgek: vastelaovesgek (Sittard), Zie ook: hoerae.  vastelaovesgék (Sittard) 2. Gemaskerd persoon. || Een persoon met een masker voor [maskeraad, mom, vastenavondsgek]. [N 88 (1982)] || Gemaskeerd persoon. || Gemaskerd carnavalsvierder. || Gemaskerd, vermomd of op andere wijze onherkenbaar gemaakt carnavalvierder. || Gemaskerde, gegrimeerde of verkleede met Vastenavond. || Hoerae, gemaskerde, gegrimmeerde, vermomde of verkleede met Vastenavond. III-3-2
gemaskerd persoon add. mammeluk: mammeloek (Sittard), nieuwe!, nieuwe!: Sub nuuj, nieuw.  nuuje! nuuje! (Sittard) Mammeluk (vastenavondkledij, voorstellend een Arabische slaaf). || Roepen de kinderen met Vastenavond, als ze de verkleeden (hoeraes, maskes, vastelaovesgekkeI) zien. III-3-2
gemeen gemeen: gemein (Sittard, ... ), ook materiaal znd 23, 79  gemein (Sittard) gemeen [SGV (1914)] || gemeen (smerig, slecht) [ZND 01 (1922)] III-1-4
gemeente gemeente: gemeinte (Sittard) gemeente [SGV (1914)] III-3-1
gemeentesecretaris sik: ps. letterlijk overgenomen, zoals invuller het genoteerd heeft (dus tussen aanhalingstekens!).  sik (Sittard) het hoofd van de secretarie [administratie] van een gemeente [griffier, secretaris, sikkeltaris, sik] [N 90 (1982)] III-3-1
gemeenteweide koewei: kou̯węi̯ (Sittard) Weiland dat eigendom is van de gemeente. Een woordtype als vrijwei duidt erop dat men hier als kleine of arme boer zijn koeien vrij kon laten grazen. De informanten van Horn (L 325) en Maasbracht (L 377) zeggen echter dat men eertijds op gemeentewei de koeien kon laten grazen tegen een jaarlijkse vergoeding. [N 14, 60; A 10, 4; N 18, add.; monogr.] I-8
gemene vrouw canaille (fr.): karnaaje (Sittard), met punt onder de eerste e  kernaaje (Sittard), niniv: ninevee (Sittard), tang: Dat is ¯n tang van e vroumisj: dat is een boosaardig wijf met een punt onder de e van e  tang (Sittard) canaille, feeks || canaille, kreng || een vrouw met een slecht en gemeen karakter [venijn] [N 85 (1981)] || tang III-1-4
gemoed gemoed: gemout (Sittard), (gevuil).  het gemoud (Sittard) gemoed || het binnenste van de mens als zetel van zijn gevoel [moed, gemoed] [N 85 (1981)] III-1-4
gemok gemok: gemùk (Sittard) gemok [SGV (1914)] III-1-4