e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jus, vleesnat jus: juu (Sittard), zju (Sittard), saus: saus (Sittard), sauws (Sittard), saws (Sittard) Saus of jus (sop?) [N 16 (1962)] III-2-3
juskom, sauskom sauskomp: sauskómp (Sittard) sauskom III-2-1
juweel bijouterie (<fr.): bijouteries (Sittard), juweel: juweel (Sittard) een geslepen edelsteen die als sieraad dient [juweel, edelsteen, bijou, bagge] [N 86 (1981)] || juwelen [N 23 (1964)] III-1-3
kaak bakkes: bakkes (Sittard), kaak: kaak (Sittard, ... ) kaak [DC 02 (1932)] III-1-1
kaakbeen(rand) raak: de raak (Sittard) kaakrand waarin de tanden staan [raak] [N 10 (1961)] III-1-1
kaakgestel kakement: kakement (Sittard) kaak: Beide kaken tezamen (kakement, schaar). [N 84 (1981)] III-1-1
kaal (zijn), kaal hoofd hij heeft de haren ingepakt: hae haet de haore ingepak (Sittard), kaalkop: kaalkop (Sittard), kale knikkerd: kale knikkert (Sittard), kletskop: kletsjkop (Sittard, ... ), maan: māōn (Sittard), platenkop: plate kop (Sittard), platekop (Sittard) kaal hoofd (hebben) (spotbenamingen) [kletskop, hij is bij het goevernement] [N 10 (1961)] III-1-1
kaam kaam/kamen: kø̄mǝ (Sittard), kø̜jmǝ (Sittard), kø̜̄m (Sittard) Het wit gerimpeld of vlokkig vlies op wijn, bier, azijn, etc. dat wordt gevormd door een spruit- of gistzwam. [S 16; L 1 a-m; L 27, 53; monogr.] II-2
kaantjes krapjes: krepkes (Sittard), krèpkes (Sittard), krépkes (Sittard), krɛpkəs (Sittard), krappen: krappe (Sittard) kaantje, uitgebakken stukjes vet of spek || vetklonters die overblijven bij het smelten van runds- of varkensvet [N 06 (1960)] III-2-3
kaar kaar: kār (Sittard), vruchtenkaar: vrøxtǝkā.r (Sittard) Trechtervormige bak boven de bovenste molensteen waarin het te malen graan wordt gestort. Zie ook afb. 78. [N O, 19i; N O, 41a; A 42A, 37; N D, 11; Sche 51; Vds 148; Jan 155; Coe 136; Grof 157; monogr.] II-3