e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kroep kroep: króp (Sittard) Kroep: ontsteking van het strottehoofd en de luchtpijp die door afzettingen op het slijmvlies gevaar van verstikking met zich meebrengt (kroep, krop, pip). [N 84 (1981)] III-1-2
kroeshaar boddekop: boòdekop (Sittard), gekroezeld haar: gekroeseld (Sittard), kroezelig haar: kroeselig (Sittard), krullen: krölle (Sittard) kroeshaar [N 10 (1961)] III-1-1
krollen katzenjammer (d.): ideosyncr.  katsejammer (Sittard), loops: luipsj (Sittard) Hoe noemt u het geluid van een krolse vrouwelijke kat [N 83 (1981)] III-2-1
krols katerig: katerig (Sittard), loops: luipsj (Sittard), v honden, enz.  luipsj (Sittard) loops, bronstig || loops, geslachtsdriftig ve kat [N C (1962)] III-2-1
krom, met bochten krom: kromp (Sittard), krŭmp (Sittard) afwijkend van een rechte lijn met een of meer bochten [krom, kromp, slom] [N 91 (1982)] || krom [SGV (1914)] III-4-4
krommen krommen: krŭmme (Sittard) krommen [SGV (1914)] III-4-4
krommen, ombuigen buigen: buige (Sittard), krommen: krùmme (Sittard), ombuigen: ùmbuige (Sittard) krommen [SGV (1914)] || Krommen: een kromme, gebogen vorm doen aannemen (krommen, buigen, draaien). [N 84 (1981)] || ombuigen [SGV (1914)] III-1-2
kroonkandelaar, luster luchter: luchter (Sittard) lichtkroon III-2-1
kroonluchter kroonluchter: kroonluchter (Sittard) Een veelarmige lamp in de kerk, luchter, kroonluchter. [N 96A (1989)] III-3-3
kroos gergel: gergǝl (Sittard) De met behulp van de kroosschaaf in de binnenwand van het vat aangebrachte groef, waarin later de bodem wordt aangebracht. Zie ook afb. 222. [N E, 34b; monogr.] II-12