e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mariascapulier mariascapulier: Mariasjabbeleijer (Sittard) Een Maria-scapulier (Marias livrei?). [N 96B (1989)] III-3-3
markt markt: reg euver de mèrt (Sittard) Dwars over de markt [ZND 23 (1937)] III-3-1
marktkorf marktkorf: mɛrtkø̜.rf (Sittard) In het algemeen een mand waarin producten, en dan met name etenswaren, naar de markt worden vervoerd. Zie ook afb. 288. [N 20, 50; N 40, 112; monogr.] II-12
marktkraam kraam: kraom (Sittard) een tent, een stalletje op de markt waarin de goederen tentoongesteld zijn [kraam, schob] [N 89 (1982)] III-3-1
marktplein markt: de mert (Sittard) het plein in een stad of dorp waar markt gehouden wordt [mert, marktveld] [N 90 (1982)] III-3-1
marmer bimssteen: ook nog geschikt om vuile handen schoon te maken.  bumpsjtein (Sittard), marmer: marmer (Sittard), marmere beeljt (Sittard), màrmər (Sittard), naamse marmer: (Namen).  marmer naemse (Sittard) marmer [SGV (1914)] || marmer, dicht, fijnkorrelig kalkgesteente dat geschikt is om te bewerken en te polijsten, in bouw- en beeldhouwkunst als grondstof gebruikt [marbel, melber] [N 81 (1980)] || marmeren beeld [ZND 21 (1936)] III-4-4
marmeren beeld beeld: e marmer beeld (Sittard), e marmere bee.ldj (Sittard), e marmere beeld (Sittard), ei marmer beeld (Sittard), ei marmere beeld (Sittard, ... ), marmer beeld (Sittard), marmere beeljt (Sittard), statue (fr.): (Fr.).  eine statu (Sittard) Een marmeren beeld. [ZND 21 (1936)] || Marmeren beeld. [N 06 (1960)] III-3-2
mars (wbd) mandel: Note v.d. invuller:  manjel (Sittard) de mand die een kramer op zijn rug heeft [mars, hot, holfrits] [N 89 (1982)] III-3-1
marter bovien: bovien (Sittard), fouine (fr.): fowien (Sittard), maart: māārt (Sittard) boommarter || marter [SGV (1914)] III-4-2
masker maske: maske (Sittard, ... ), mommegezicht: mŭmegezich (Sittard), mómmegezich (Sittard, ... ) 1. Masker. || Een min of meer naar de vorm van het gezicht gemaakte bedekking die dient om dit onherkenbaar te maken of er een bepaalde gedaante aan te geven [mombakkes, mommegezicht, bambakkes, masker]. [N 88 (1982)] || masker [SGV (1914)] || Masker. III-3-2