e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
middennaafbanden speekbanden: špęjk˱bɛŋ (Sittard) De ijzeren banden om het brede gedeelte van de naaf, aan weerszijden van de spaken. Zie ook afb. 214 en de lemmata ɛmuilbandɛ en ɛachternaafbandɛ.' [N G, 43e; N 17, 60; JG 1a; JG 1b; L 39, 22 add.; monogr.; div.] II-11
middenpad middenpad: middepaat (Sittard) De hoofdgang, de middengang van de kerk [middenpad?]. [N 96A (1989)] III-3-3
middenschip middenschip: middesjip (Sittard) De hoofdruimte, de grote middelruimte van een kerkgebouw [schip, langschip, middenschip, middelsjeep?]. [N 96A (1989)] III-3-3
middenspeler halfspeler: haufsjpeeler (Sittard) Halfspeler bij voetballen e.d. III-3-2
midvoor centervoor: senterveur (Sittard) Midvoor. [DC 49 (1974)] III-3-2
mier aamzeik: aomzeik (Sittard), eigen spellingsysteem  aomzeik (Sittard), idiosyncr.  aomzeik (Sittard), Veldeke  aōmzeik (Sittard), amezeik: aomezeik (Sittard, ... ), mier: idiosyncr.  ein mier (Sittard) mier || mier [zeikdemp(el), -lem, -meik, -diem, -worm, -mier, moer-, muurzeiker, aomzeiksel, aomezeik] [N 26 (1964)] III-4-2
mierenei ei van een aamzeik: Veldeke  ’t ei van eīn aomzeik (Sittard), mierenei: eigen spellingsysteem  miere ei (Sittard) mierenei [zeekmoejerseike] [N 26 (1964)] III-4-2
mierenhoop aamzeiknest: Veldeke  aōmzeiknēs (Sittard), amezeikenhoop: aomezeikenhoup (Sittard), mierennest: eigen spellingsysteem  miere nès (Sittard), idiosyncr.  ein mierennèst (Sittard) mierennest || mierennest [zeekmoejersnest] [N 26 (1964)] III-4-2
mierikswortel mierikswortel: ideosyncr.  mierikswortel (Sittard), mierrettich: mieraedig (Sittard), armoracia rusticana  mieraedich (Sittard) De vlezige scherpe wortel van de mierik, mierikswortel (mierikswortel, peperwortel, meerradijs, kiek, tiek). [N 82 (1981)] || mierikswortel I-7
mijnhout kuilhout: kulhǫwt (Sittard [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Algemene benaming voor al het in de mijn gebruikte hout. De opgaven die een specifieke soort hout aanduiden, bijvoorbeeld "kophouten", "spitsen", etc., zijn verplaatst naar de desbetreffende lemmata. [N 95, 311; monogr.] II-5