e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
monnik pater (lat.): pater (Sittard) monnik [SGV (1914)] III-3-3
monstrans monstrans (lat.): monstrans (Sittard) Een monstrans, een gouden of zilveren, meestal zonvormig vaatwerk waarin de H. Hostie ter aanbidding wordt uitgesteld. [N 96B (1989)] III-3-3
mooi fijn: féin (Sittard), schoon: sjoon (Sittard) mooi III-1-4
mooi pratend het paard op de nek kloppen keuren: kø̄rǝ (Sittard) [N 8, 103e] I-9
mooi, helder weer klaar weer: klaor waer (Sittard), schoon weer: sjoon waer (Sittard, ... ), sjoon wéér (Sittard) mooi weer zijn, gezegd van het weer [weren] [N 81 (1980)] || wolkenloos, zonder wolken, gezegd van de lucht [uitgekeerd, uitgeklaard, klaar] [N 81 (1980)] III-4-4
moorkop blaarkop: blǭrkǫp (Sittard  [(zwarte kop met witte blaar: veel wit haar aan de kop dat zich tot om de ogen uitstrekt)]  ) Paard met zwarte kop, manen en staart, terwijl de romp vele witte haren tussen de bruine onderkleur heeft. Het wordt muisvaal of vaalblauw geboren, maar wordt in het eerste levensjaar al zwart. [N 8, 63f] I-9
moot vis moot: moot (Sittard, ... ), mootje: mootjə (Sittard), stuk: sjtök (Sittard) moot; Hoe noemt U: Een snede vis (moot, mook) [N 80 (1980)] III-2-3
mopperen brommen: brómme (Sittard), foeteren: foeteren (Sittard), grauwelen: grauele (Sittard), grommen: grómme (Sittard), knorren: knórre (Sittard), knoteren: knootere (Sittard), mompelen: mompele (Sittard), pruttelen: pruttele (Sittard) binnensmonds mompelen, gezegd van iemand die kwade zin heeft [morren, mompelen, mommelen, mopperen] [N 87 (1981)] || brommen || grommen, brommen || knorrig of boos zonder dat daar een geldige reden voor is [kummelijk, grimmig, gemelijk, gaperig] [N 85 (1981)] || pruttelen, mopperen || snauwen, knorren || zijn ontevredenheid kenbaar maken [mopperen, preutelen, bobbelen, foeteren, grutten, gruizen, grijzen, kijven, kekelen, mökkelen] [N 85 (1981)] III-1-4
morel, zure kers duivelskers: oneetbare (vergiftigde (sic) of geneeskrachtige) rode of zwarte bes  duuvelskeesj (Sittard), morel: zure kersensoort  moorèl (Sittard), varkenskers: verkeskeesj (Sittard, ... ) duivelskers || kriek, varkenskers || morel || varkenskers, kriek I-7
morgen, maat van ong. 3000 m2 (150 kleine roeden, 1/3 bunder) morgen: mörge (Sittard, ... ) de maat die een oppervlakte aangeeft van 150 kleine roeden (3882 ca) [N 91 (1982)] || landmaat (150 kl. roeden) III-4-4