23639 |
offergang |
offergang:
offergank (Q020p Sittard)
|
De offergang, rondgang van de gelovigen rond het offerblok [offergank?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23409 |
offergeld |
offergeld:
offergeldj (Q020p Sittard)
|
Het geld dat men in het offerblok stopt [offergeld?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24900 |
ogenblikje, korte tijd, eventjes |
amelang:
(ein) amelank (Q020p Sittard),
amelank (Q020p Sittard),
amerijtje Opm. eig. zoveel tijd als nodig is om een Ave Maria (Weesgegroet) te bidden.
aamelank (Q020p Sittard),
even:
aeve (Q020p Sittard),
eventjes:
effekes (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
ogenblik:
ougeblik (Q020p Sittard),
(ougeblikke-ougeblikske).
ougeblik (Q020p Sittard)
|
een korte tijdsruimte [poosje, end, scheut, stoot, rek, kortje, hortje, kutske, rande] [N 91 (1982)] || eventjes, een ogenblik || ogenblik || ogenblik, korte tijd || ogenblikje [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
33558 |
okkernoot |
kraannoot:
kraannoot (Q020p Sittard),
noot:
neut (Q020p Sittard),
noot (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard,
Q020p Sittard,
Q020p Sittard),
-
noot (Q020p Sittard)
|
noot || noot (vrucht) [SGV (1914)] || noten (mv.) [SGV (1914)] || okkernoot || okkernoot, vrucht van [DC 17 (1949)]
I-7
|
23227 |
oksaal |
oksaal:
oksaol (Q020p Sittard)
|
Het oksaal, de galerij boven het kerkportaal, waar het orgel staat en het zangkoor zingt [oksaal oksaol, koor, zangerskoor, zangzolder?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
17636 |
oksel |
oksel:
oksels (Q020p Sittard)
|
oksel, oksels [oksel, okselschrooi, hoksel, hoks] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
24677 |
oksel tussen stam en tak |
schrank:
sjrank (Q020p Sittard)
|
oksel tussen stam en tak
III-4-3
|
20547 |
olie |
olie:
aolĭĕ (Q020p Sittard),
olig:
aolig (Q020p Sittard),
oalig (Q020p Sittard),
smout:
sjmout (Q020p Sittard),
smaut (Q020p Sittard)
|
olie [SGV (1914)] || olie; Hoe noemt U: De vette vloeistof die b.v. gebruikt wordt bij het aanmaken van sla of het braden van vlees (smout, olie) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20701 |
oliebol |
nonnenvot:
nonnevot (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
nònnevot (Q020p Sittard),
De door u vermeldde nonnevot is iets heel anders als een oliebol. Hier heeft men de oliebol speciaal met Nieuwjaarsvieringen. Maar de nonnevot is een typisch carnavalsgebak dat er als volgt uitziet: tek. zie vragenlijst/bijlage. Dus een gewone lus met een knoop erin. Deze van deeg gemaakte nonnevot wordt in olie gebakken en daarna met suiker bestrooid.
nonnevot (Q020p Sittard),
Wordt al specifiek Sittards gebak in de vastenavondtijd in grote hoeveelheden gebakken "non"is een gesneden vrouwelijk varken, waarvan de billen bijzonder rond en vet zijn, zodat de naam daaraan ontleend zou kunnen zijn
nónnevot (Q020p Sittard),
oliebol:
aoliebol (Q020p Sittard),
aôliebol (Q020p Sittard),
oligbol:
aoligböl (Q020p Sittard)
|
een in de vorm van een ring in elkaar gestrengeld rolletje deeg, in olie of vet gebakken en met suiker bestrooid || In raapolie gebakken ronde koek van meel, krenten en eieren (oliekoek?) [N 16 (1962)] || Oliebol (nonnevot?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20759 |
oliekoek |
krentenkoek:
krentekouk (Q020p Sittard),
krèntekouk (Q020p Sittard)
|
In raapolie gebakken ronde koek van meel, krenten en eieren (oliekoek?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|