e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pannentang knijper: kni.pǝr (Sittard), panpitstang: panpetš`taŋ (Sittard) Lange nijptang waarmee de dakdekker stukken van pannen afknipt wanneer ze aan het ondereinde een schuine richting moeten hebben. Zie ook afb. 76. [N 30, 17; monogr.] II-9
pantoffel pantoffel: Zie ook sjlób.  pantóffel (Sittard), pantoffeltje: pantuffelkes (Sittard), slob: sjlòbbe (Sittard) pantoffel [N 23 (1964)] III-1-3
pap brij: brie (Sittard, ... ), briej (Sittard), pap: pap (Sittard, ... ), Ich bén ?t muich wie kau pap: ik ben het meer dan zat RöGGemaelspap en aerpelsjieve waar den doordewaeksen aoventkos bie väöl boereluu: pap van roggemeel en in het vet gebakken schijven aardappel, was de normale avondkost van veel boerenmensen  pap (Sittard) brij [SGV (1914)] || brij; Hoe noemt U: Half vast, half vloeibaar gekookt gerecht van een heel of half gemalen graansoort (gort of meel) of rijst (brij, kwet, prol, pap) [N 80 (1980)] || pap || Pap, heel in het algemeen [N 16 (1962)] III-2-3
papegaaienbekprofiel papegaaienbek: papǝgɛjǝbɛk (Sittard) Profiellijst met de vorm van een papegaaienbek, een bepaald soort afronding. Zie ook afb. 159. [N 55, 159; monogr.] II-12
papier papier: papier (Sittard) papier [SGV (1914)] III-3-1
paraplu en tout cas (fr.): (fr. en tout cas) ook als parasol gebruikt  anteka (Sittard), paraplu: paraplu (Sittard), parapu (Sittard), parplu (Sittard, ... ), perpluu (Sittard) oud regenscherm [N 23 (1964)] || paraplu [N 23 (1964)] III-1-3
parel parel: pêrel (Sittard) parel [SGV (1914)] III-1-3
parelen borrelen: bórələ (Sittard), krallen: kralle (Sittard), kràllə (Sittard) parelen; Hoe noemt U: Opstijgen van luchtbelletjes in drank (parelen, kriezelen, grinselen) [N 80 (1980)] III-2-3
parfum odeur (fr.): odeur (Sittard), oodeur, odäör (Sittard), parfum: parfum (Sittard), perfum (Sittard) geur, reuk || parfum || reukstof in geconcentreerde vorm [parfum, odeur] [N 86 (1981)] III-1-3
parlevinker parlevinker: parlevinker (Sittard) het bootje van een koopman te water [parlevinker, ventjager] [N 90 (1982)] III-3-1