e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
priktol dop: dop (Sittard, ... ), ijsdop: iesdop (Sittard), ruitenvlieger: [Sub aanvullingen no. 3]  roetevleiger (Sittard), ruitenvliegerd: roetevleigert (Sittard), vliegerd: vleigert (Sittard) 1. Werptol, draaitol, bromtol. || Prik- of werptol. || Priktol met ijzeren punt en een groot plat bovenvlak, de zgn. "taak"(z.d. [dak]). || Werp-, draai- of bromtol. || Werptol. III-3-2
primula ariekelken: aariekelke (Sittard) primula III-2-1
proberen proberen: probeieren (Sittard) een proef nemen met of van [proberen, verzoeken, bezien] [N 85 (1981)] III-1-4
proces proces (<lat.): proces (Sittard) de zitting van een rechterlijk college waarin een overtreding of misdrijf onderzocht wordt, en waarin een uitspraak gedaan wordt [kwerel, audiëntie, proces, ordenantie] [N 90 (1982)] III-3-1
proces-verbaal verbaal (<fr.): verbaal (Sittard) het geschreven woordelijke verslag van de toedracht van een overtreding [proces-verbaal, daas, nummer] [N 90 (1982)] III-3-1
processie processie (<lat.): persesse (Sittard) processie [SGV (1914)] III-3-3
proeven keuren: kaore (Sittard), proeven: preuve (Sittard, ... ), pruive (Sittard, ... ), pruivə (Sittard), pruuve (Sittard), pr‧uivə (Sittard) proeven [SGV (1914)], [SGV (1914)] || proeven [pruuve, pruujve] [N 10 (1961)] || proeven; Hoe noemt U: Een kleine hoeveelheid voedsel of drank in de mond nemen om te onderzoeken hoe het smaakt (keuren, proeven) [N 80 (1980)] III-1-1, III-2-3
profielbalken poutrelles: pǝtrɛls (Sittard) IJzeren profielijzers, vaak met I-vormige doorsnede, die worden gebruikt bij het vervaardigen van een troggewelf. Zie ook afb. 33. D.i.n. in het woordtype 'd.i.n.-balken' is een afkorting van ø̄deutsche Industrienormø̄. [N 32, 20b; monogr.] II-9
profiteren profiteren: profetereren (Sittard) een goed, nuttig gebruik maken, voordeel trekken van een gelegenheid [blaaien, profiteren, luizen] [N 85 (1981)] III-1-4
pronken pronken: pronken (Sittard), prŭnke (Sittard), prónke (Sittard), prûnke (Sittard), strontsen: sjtrónse (Sittard) in het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [pronken, prijken, spiegelen, pralen] [N 86 (1981)] || pralen; pronken, opscheppen || prijken [SGV (1914)] || pronken [SGV (1914)] III-1-3