e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
puimsteen pruimesteen: prūmǝštęjn (Sittard), puimsteen: bømštęj.n (Sittard) Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.] II-9
puistjes brobbeltjes: brubbelkes (Sittard), puisten: puiste (Sittard, ... ), uitvleug: NB: uitvlucht = oetvluch.  oetvlóch (Sittard) puist || puistjes [bultjes, botsels, brobbels] [N 10 (1961)] III-1-2
pullover pullover: pullover (Sittard) pullover truivest met mouwen zonder knopen [N 23 (1964)] III-1-3
punaise punaise (fr.): punaise (Sittard) een klein metalen stiftje met grote platte kop voor het vastzetten van tekeningen etc. [tetske, punaise] [N 90 (1982)] III-3-1
pungel pungel: pøŋǝl (Sittard [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) De tas of samengeknoopte handdoek waarin de mijnwerker zijn spullen naar de mijn meeneemt. Volgens een informant van Q 121 vormen een broek, jasje, hemd, sokken, halsdoek en stukje klokzeep, samengebonden in een blauw geruite handdoek, de pungel. De "sneebors" uit K 361 is een speciale broodzak, een tas die alleen voor boterhammen wordt gebruikt. [N 95, 69; monogr.; Vwo 124; Vwo 579] II-5
punt, stip punt: punt (Sittard), puntje: puntje (Sittard), spits: sjpits (Sittard), stip: stip (Sittard), taup: (taupe, teipke)  taup (Sittard) een zeer klein rond teken, een punt [stip, tikske] [N 91 (1982)] || punt [SGV (1914)] || punt, hoek III-4-4
punthamertje tegelhamertje: tēgǝlhē̜mǝrkǝ (Sittard) Hamertje waarmee men gaatjes in een tegel kan slaan. De kop van het hamertje heeft daartoe doorgaans een kegelvormig, spits toelopend uiteinde. In Q 98 werd voor het maken van gaatjes in een tegel een 'boortje' ('bø̄rkǝ') gebruikt. [N 32, 42c] II-9
purper, paarsrood purper: purper (Sittard) de kleur paarsrood [purper, pilper] [N 91 (1982)] III-4-4
putemmer tob: toͅp (Sittard) [N 12 (1961)] I-7
puthaak zwengel: zjwingel (Sittard) [N 12 (1961)] I-7