24491 |
schimmel (plantje) |
keum:
op bier
kuime (Q020p Sittard),
schimmel:
sjummel (Q020p Sittard),
idiosyncr.
sjummel (Q020p Sittard)
|
Plantje, behorend tot de zwammen, draadvormig, zonder bladgroen, maar bestaande uit een zwamvlok en zwamdraden (schimmel). [N 92 (1982)] || schimmel || schimmel (plant) [SGV (1914)]
III-4-3
|
21440 |
schimpen |
schimpen:
sjimpen (Q020p Sittard)
|
op onwaardige wijze kritiek uitspreken [schimpen, spijkeren] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21244 |
schip |
schip:
sjeep (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
šep (Q020p Sittard)
|
schip [RND], [SGV (1914)] || schip; de kapitein van het schip .... vroeger nog matroos geweest. [DC 45 (1970)]
III-3-1
|
21248 |
schipper |
schipper:
šipər (Q020p Sittard)
|
schipper [RND]
III-3-1
|
18923 |
schipperen |
schipperen:
sjipperen (Q020p Sittard)
|
naar omstandigheden handelen, niet aan zijn beginsels vasthouden, maar alles rustig in het werk stellen om een oplossing te vinden [busselen, schipperen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
32855 |
schitbossen |
mestkruid:
męskrū.t (Q020p Sittard),
strobben:
štrubǝ (Q020p Sittard)
|
Bossen van welig opschietend gras in de weide, op plaatsen waar koedrek heeft gelegen. De koeien laten deze bossen vaak staan; ze worden dan later in het seizoen afgemaaid. Overal is het meervoud opgenomen; behalve waar uitdrukkelijk anderszins aangegeven. [N 14, 85; N 14, 123 add.; monogr.]
I-3
|
25045 |
schitteren |
schitteren:
sjittere (Q020p Sittard)
|
een sterk, beweeglijk licht verspreiden zodat het pijn doet aan de ogen [schitteren, glariën] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18341 |
schoeisel |
t leer]:
sjoon (Q020p Sittard),
sjouwnsgetuug (Q020p Sittard),
voutgetuuch (Q020p Sittard),
voutgetuug (Q020p Sittard)
|
schoeisel, het geheel van schoenen, laarzen e.d. [voetgetöch [N 24 (1964)]
III-1-3
|
26502 |
schoen |
schudbakje:
šø̜t˱bɛkskǝ (Q020p Sittard)
|
Het kleine losse bakje onderaan het kaar dat tijdens het malen in schuddende beweging is. Het schoen staat de molenaar toe de graantoevoer naar de stenen te regelen. [N O, 19j; A 42A, 39; N D, 12; Sche 52; Vds 149; Jan 156; Coe 137; Grof 158; A 42A, 19]
II-3
|
18272 |
schoen: algemeen |
schoen:
sjoon (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard,
Q020p Sittard,
Q020p Sittard,
Q020p Sittard),
sjōōn (Q020p Sittard)
|
schoen [N 23 (1964)], [SGV (1914)] || schoen [skoewn, schoe, sjoe, schoon, sjoon] [N 24 (1964)]
III-1-3
|