20648 |
slechte drank |
merenpis:
urine van merrie
maerepis (Q020p Sittard),
scharrebier:
sjarrebeier (Q020p Sittard)
|
schraal bier || schraal, dun bier
III-2-3
|
20874 |
slechte koffie |
pensentergerd:
gemaakt van bijna uitsluitend sichorei
peͅnsetɛrgərt (Q020p Sittard),
schotelswater:
vaatwater
sjootelswaater (Q020p Sittard)
|
slechte kwaliteit koffie || smakeloze koffie, soep e.d.
III-2-3
|
22337 |
slechte speler |
kruk:
kruk (Q020p Sittard)
|
Een slechte speler [kruk]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
19355 |
slechtgehumeurd (zijn) |
knorrig:
knórrig (Q020p Sittard)
|
uit zijn humeur, brommig, knorrig [miezerig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24243 |
slechtvalk |
duivenstoter:
doevesjtûûter (Q020p Sittard),
grote duivenstoter:
grote doevesjteuter (Q020p Sittard),
slechtvalk:
s(j)lechvalk (Q020p Sittard)
|
slechtvalk || valk: slechtvalk (40 grote uitgave van boomvalk [083]; alleen op trek en s winters; vangt grote vogels hoog in de lucht; zeldzaam [N 09 (1961)]
III-4-1
|
22344 |
slee |
ijswagen:
ieswaage (Q020p Sittard),
ieswage (Q020p Sittard),
slee:
sjlei (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
sjleij (Q020p Sittard)
|
Een voertuig op twee evenwijdige metalen of met metaal beslagen ribben dat glijdend wordt voortbewogen over ijs of sneeuw [slee, slet, nar]. [N 88 (1982)] || IJsslede. || Prikslede. || slede [SGV (1914)] || Slede.
III-3-2
|
24552 |
sleedoorn |
sleedoorn:
sjleidaore (Q020p Sittard),
ideosyncr.
sjleedaor (Q020p Sittard),
sjleedaur (Q020p Sittard),
sjleedeur (Q020p Sittard),
sleìdoorn (Q020p Sittard)
|
De doornachtige heester met langwerpige bladeren en harde blauwe wrange vruchten (sleedoorn, sleepruin, sleien, trekkebek, bels, slendoorn, slien, biels). [N 82 (1981)] || sleedoorn
III-4-3
|
29720 |
sleep |
sleep:
šlęjp (Q020p Sittard)
|
Verzwaard raamwerk waarmee het oppervlak van de baan egaal werd gemaakt. Dit werk werd slepen - ēlēf\ Q 121b; ēlęjp\ Q 20 - genoemd. [monogr.]
II-8
|
21179 |
sleepboot |
sleepboot:
sjleipboot (Q020p Sittard)
|
een kleine, zeer sterke stoom- of motorboot die andere vaartuigen op sleeptouw neemt [sleepboot, sleper, toogboot] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
32811 |
sleepcultivator, veertandeg |
ressort[eg]:
rǝsǭ.r[eg] (Q020p Sittard)
|
Bedoeld wordt het cultivatortype van afb. 79. Voor (delen van) varianten in de (...)-vorm zij verwezen naar het vorige lemma. In het lemma ''eg'' vindt men ''eg'' en ''eg'' geduid. [JG 1a + 1b; N 11, 78b; N 11A, 150b; N J, 10]
I-2
|