30561 |
speciebord |
pleisterplank:
plēstǝrplaŋk (Q020p Sittard),
spervel:
špɛrvǝl (Q020p Sittard
[(meervoud: špɛrvǝlǝ)]
),
voegplank:
vǫwxplaŋk (Q020p Sittard)
|
Rechthoekig plankje met aan de onderzijde een handvat, van waaraf men de specie tegen de muur strijkt of in de voegen drukt. Zie ook afb. 87. De 'sperwer' bestaat uit een houten draagvlak dat is gemonteerd op een houten steel die naar onderen toe breder uitloopt en zo is uitgehold dat men hem op een knie kan zetten. Het draagvlak is bestemd voor de specie waarmee het plafond werd bepleisterd. De 'sperwer' werd in Q 121 ook 'pleisterstoel' genoemd (Lochtman, pag. 22). [N 30, 10; N 30, 9; monogr.]
II-9
|
20770 |
speculaas |
speculaas:
sjpiklaas (Q020p Sittard),
sjpeklaase man: speculaaspop, - figuur
sjpeklaase (Q020p Sittard)
|
speculaas [N 29 (1967)]
III-2-3
|
21888 |
speculeren |
speculeren:
spikeleiere (Q020p Sittard)
|
kopen, verkopen of wachten met kopen of verkopen in de verwachting winst te maken door stijging of daling van prijzen [lippen, speculeren] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17782 |
speeksel |
spij:
sjpie (Q020p Sittard)
|
Speeksel: het mondvocht, afscheiding van bepaalde klieren in de mond (smurrie, tuf, spuw, speek, jodevet, speeksel). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17694 |
speeksel uitspuwen |
kotsen:
kotse (Q020p Sittard),
spijen:
sjpieje (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
sjpieë (Q020p Sittard),
ṣpijə (Q020p Sittard),
uitspijen:
oetsjpieë (Q020p Sittard)
|
(speeksel uit)spuwen [RND] || spuwen [SGV (1914)] || spuwen: speeksel uitspuwen [spiertse, spaowe, tuffe, spuige, speken] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
23178 |
speelgoed |
speelzakens:
sjpeelzaakes (Q020p Sittard),
sjpeelzakes (Q020p Sittard)
|
Speelgoed.
III-3-2
|
22384 |
speelkaart |
kaart:
en kaahrrt (Q020p Sittard),
kaart (Q020p Sittard),
Dat is ei kaertje oet den Haag. Wordt gezegd als men bij t kaartspel een bijzonder goede kaart uitspeelt.
kaart (Q020p Sittard),
speelkaart:
sjpeelkaart (Q020p Sittard),
speelkaart (Q020p Sittard)
|
Elk van de kaarten van het kaartspel, speelkaart [flep, flik]. [N 88 (1982)] || kaart [GTRP (1980-1995)] || Kaart. || Speelkaart.
III-3-2
|
26505 |
speelman, klapspaan |
krabbe:
krabǝ (Q020p Sittard)
|
Aan het staakijzer bevestigde houten of ijzeren lat of van armen voorziene ijzeren kop waarmee het schoen in schuddende beweging wordt gehouden. In P 55 had de as vier vlakke kanten. In P 58 en Q 83 waren er respectievelijk vier tappen (tapǝ) en vier tanden (tān) of knotsen (knotsǝ) aan de kop bevestigd (Vanderspickken, pag. 112). De wippelaar uit Q 9 bestond uit hout met leer ertegen. [N O, 14n; A 42A, 18; N D, 32; Vds 150; Jan 157; Coe 138; Grof 159]
II-3
|
21480 |
speelplaats |
koer (<fr.):
cour (Q020p Sittard)
|
de plaats voor of bij de school waar de leerlingen voor of na de schooltijd en tijdens de pauzes verblijven [cour, speelplaats] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19340 |
speels, dartel |
monter:
mŭnter (Q020p Sittard)
|
speelsch (dartel) [SGV (1914)]
III-1-4
|