22327 |
spelletje |
partijtje:
partieke (Q020p Sittard),
spelletje:
sjpeel(ke) (Q020p Sittard)
|
Het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje]. [N 88 (1982)] || Spel(letje).
III-3-2
|
22959 |
spelletjes met eieren add. |
kettingen maken van paasbloemen:
këttinge maake van paesjbloume (Q020p Sittard)
|
[Kettingen maken van paasbloemen].
III-3-2
|
32981 |
spelt |
spelt:
špɛlt (Q020p Sittard)
|
Triticum spelta L. Een soort van grove tarwe die ook op schrale grond gedijt. Het is in Limburg weinig bekend. De opgave spang, afkomstig uit het materiaal Willems, is hier wel opgegeven vanwege associatie met "speld". [Wi 52; monogr.; add. uit JG 1b; L 39, 15]
I-4
|
20165 |
spenen |
spenen:
spenen (Q020p Sittard),
špēnǝ (Q020p Sittard)
|
Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59] || spenen; een kind van de speen of de borst afwennen [spenen, spanen] [N 86 (1981)]
I-9, III-2-2
|
24247 |
sperwer |
havik:
voor de havik
haavik (Q020p Sittard),
sperwer:
sjperwer (Q020p Sittard),
stootvogel:
sjtootvoogel (Q020p Sittard),
stootvogel (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
wrekel:
(WNT)
vreikel (Q020p Sittard),
ouder dan sjtootvoogel
vreekel (Q020p Sittard),
sperwer, stootvogel
vrekel (Q020p Sittard),
voor de sperwer
vreikel (Q020p Sittard)
|
sperwer [DC 42b (1967)] || sperwer / havik (35 / 55 vrij ronde vleugels en lage staart; gestreepte onderkant, gele ogen; komen onverwachts laag aanvliegen en grijpen dan de verraste prooi; de kleine soort vaak op trek; s winters ook in stad en dorp; de grote broedt zeldzaam in g [N 09 (1961)] || sperwer, havik
III-4-1
|
33513 |
sperziebonen |
prinsessenbonen:
ideosyncr.
prinsesseboon (Q020p Sittard),
sokkerbonen:
sókkerboon (Q020p Sittard),
sperziebonen:
ideosyncr.
sjpersieboone (Q020p Sittard),
struikerwten:
sjtroekert (Q020p Sittard)
|
De gewone boon met gezwollen zaden, prinsesseboon,sperzieboon, (slaboon, kereboon, herenboon, boterboon, prinses, suikerboon). [N 82 (1981)] || struikerwt || suikerboon
I-7
|
20535 |
spetteren |
snirken:
snirke (Q020p Sittard),
spetteren:
spettere (Q020p Sittard),
springen:
sjprééngə (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard)
|
sudderen; Hoe noemt U: Knetteren van de boter in de pan bij verhitting (snerken, sudderen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19804 |
spiegel |
spiegel:
sjpeigel (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard)
|
spiegel [SGV (1914)]
III-2-1
|
21430 |
spieken |
foetelen:
valsspelen (kaarten)
foetele (Q020p Sittard),
spieken:
meer frequent
sjpieke (Q020p Sittard)
|
spieken; Hoe noemt u bij een proefwerk stiekum gebruik maken van een boek of een papiertje/ [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
17569 |
spier |
spier:
sjpier (Q020p Sittard)
|
pees, spier [N 10 (1961)]
III-1-1
|