33637 |
spruitkool, spruitje |
spruiten:
sjproete (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard,
Q020p Sittard),
sjprōēte (Q020p Sittard),
spruitenkool:
sproete keul (Q020p Sittard)
|
[N Q (1966)]spruiten [SGV (1914)] || spruitkool
I-7
|
18066 |
spruw |
spruw:
spruw (Q020p Sittard)
|
Spruw: de ontsteking van het slijmvlies in de mondholte vooral bij zuigelingen; aanvankelijk wordt dit vlies hoogrood en later met witte stippen bedekt (spruw, schuil, steenhuffel). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17910 |
spuiten |
sprietsen:
sjpritse (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
sjprĭĕtsə (Q020p Sittard),
spritsen (<du.):
sjpritse (Q020p Sittard),
spuiten:
sjpuite (Q020p Sittard),
sjpuute (Q020p Sittard)
|
persen, Met kracht vloeistof door een nauwe opening ~ (spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen). [N 84 (1981)] || spuiten [SGV (1914)] || spuiten, met kracht door een nauwe opening naar buiten geperst worden, gezegd van water [spruiten, spritsen, sprietelen] [N 81 (1980)] || vloeistof met kracht door een nauwe buis naar buiten persen [spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen] [N 91 (1982)]
III-1-2, III-4-4
|
19428 |
spuwbakje, kwispedoor |
spijbakje:
sjpiebäkske (Q020p Sittard)
|
Spuwpotje of -bakje (spuwbakje, tufbak, speekbak, kwispedoor, kwispeldoer) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
33515 |
staakbonen |
bonen aane staken:
bone aana sjtake (Q020p Sittard),
rijserwten:
hoogopgaande soort, voor rijshout
riezeert (Q020p Sittard),
rijzererwten:
riesererten (Q020p Sittard),
stekkenbonen:
sjtekkeboon (Q020p Sittard)
|
[N Q (1966)]erwt, soort || stokboon
I-7
|
21526 |
staal |
staal:
sjtaal (Q020p Sittard)
|
kleine hoeveelheid van een koopwaar die aan de koper getoond wordt om hem over de kwaliteit te laten oordelen [staal, monster, kantje] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17819 |
staan |
staan:
schtaon (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
sjtaon (Q020p Sittard)
|
staan [DC 02 (1932)], [SGV (1914)]
III-1-2
|
19567 |
staande lamp |
schemerlamp:
sjeemerlamp (Q020p Sittard)
|
schemerlamp
III-2-1
|
26166 |
staander |
stellingspaal:
štɛleŋspǭ.l (Q020p Sittard)
|
De lange, verticaal in of op de grond geplaatste steigerpaal van rondhout of metaal. Zie ook afb. 17. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(steiger)-' het lemma 'Steiger'. [N 32, 2a; monogr.]
II-9
|
20125 |
staart |
staart:
schtart (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
sjtart (Q020p Sittard),
start (Q020p Sittard),
štart (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
schrijffout
sjtart (Q020p Sittard),
staat:
sjtat (Q020p Sittard),
zwans:
sjwans (Q020p Sittard)
|
[A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]staart [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60]
I-11, I-9, III-4-2
|