33345 |
stalpoort, staldeur |
deeldeur:
dēldø̄r (Q020p Sittard),
staldeur:
[stal]dø̄r (Q020p Sittard)
|
In dit lemma worden de algemene benamingen verzameld voor de deur van een stal of koestal, zowel die voor de dubbele deur of poort als ook die van de enkele deur die alleen voor personen wordt gebruikt. Aan de hand van de vaak transparante samenstellingen is doorgaans wel uit te maken op welk type poort of deur de benaming betrekking heeft, waar deze zich bevindt of welk doel zij heeft. Vergelijk ook de lemmata "voorstaldeur" (2.2.11), "schuurpoort" (3.1.2) en "poort" (4.1.1). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2) en voor die van het woorddeel (koestal) het lemma "koestal" (2.2.1). [N 5A, 51b, 52a, 53c; N 4, 39; N 5,112a; A 10, 7a; monogr.; add. uit N 5A, 34b, 44b]
I-6
|
24579 |
stam van de boom |
bol:
ideosyncr.
bol (Q020p Sittard),
boomstam:
boumsjtamme (Q020p Sittard),
stam:
sjtam (Q020p Sittard),
ideosyncr.
sjtam (Q020p Sittard)
|
boomstam || Het deel van een boom van de wortels tot aan de takken (stam, bol). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
34028 |
stamboekkoe |
doorgefokte:
dōrgǝfǫktǝ (Q020p Sittard)
|
Koe van geregistreerde afstamming. Zie ook de toelichting bij het lemma ''koe van geregistreerde afstamming'' in wbd I.3, blz. 330. Zie afbeelding 2. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 3c; monogr.]
I-11
|
26871 |
stamper |
stamper:
štampǝr (Q020p Sittard),
stemper:
štɛmpǝr (Q020p Sittard)
|
Blok, voorzien van één of twee handvatten, dat wordt gebruikt om zand- en kalkkluiten fijn te maken, beton aan te stampen en aarde vast te drukken. Een stamper kan van hout of ijzer vervaardigd zijn. Zie ook afb. 7. [N 30, 20; monogr.]
II-9
|
20677 |
stamppot |
stamppot:
sjtampot (Q020p Sittard),
sjtamppot (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard)
|
Stamppot, heel in het algemeen [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20757 |
stamppot met stokvis |
pratmoes:
pratmous (Q020p Sittard)
|
Stamppot van aardappelen met stokvis en uien (pratmoes, stieveleknech, kalvètsj?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
22730 |
standbeeld |
standbeeld:
sjtantbilt (Q020p Sittard),
Zie ook: postuur [postuur; beeld].
sjtantjbeelt (Q020p Sittard)
|
standbeeld [RND] || Standbeeld.
III-3-2
|
33847 |
stapvoets gaan |
stappen:
štapǝ (Q020p Sittard)
|
De langzaamste gang van het paard (stap, draf, galop) waarbij de vier voeten in de volgende volgorde opgeheven en weer neergezet worden: links achter, links voor, rechts achter, rechts voor, links voor, rechts achter, rechts voor en links achter. Zijn de vier hoefslagen niet duidelijk hoor- en zichtbaar, dan noemt men de stap onregelmatig. Zie afbeelding 8. [N 8, 81a]
I-9
|
21166 |
station |
statie (<lat.):
sjtaase (Q020p Sittard)
|
de plaats van aankomst en vertrek van treinen [station, statie, halte] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21260 |
steeg, steegje |
gats, gatsje:
gats (Q020p Sittard),
steeg, steegje:
sjteig? (Q020p Sittard),
sjteigske (Q020p Sittard)
|
een smalle, armoedige straat [slop, straatje, steeg, gats] [N 90 (1982)] || steeg [SGV (1914)] || steegje [SGV (1914)]
III-3-1
|