19659 |
stofblik |
blik:
blik (Q020p Sittard),
’t blik en d’n hanjtbeusjtel (Q020p Sittard),
blikje:
blekskə (Q020p Sittard),
plaatje:
plaetje (Q020p Sittard)
|
blik (van stoffer en ~) [SGV (1914)] || stofblik [DC 15 (1947)], [ZND 21 (1936)] || stoffer en blik samen [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19503 |
stofdoek |
poetslommel:
pótslómmel (Q020p Sittard),
stofdoek:
sjtaofdouk (Q020p Sittard),
stoflap:
sjtaoflap (Q020p Sittard)
|
Stof afnemen (stoffen) [N 79 (1979)] || stofdoek
III-2-1
|
18357 |
stoffen pantoffel |
slof:
sjloffe (Q020p Sittard),
sjoffe (Q020p Sittard)
|
sloffen, stoffen pantoffels met slappe zool [N 24 (1964)]
III-1-3
|
20306 |
stok of twijg om een kind te straffen |
witsje:
znd 23, 60c;
witschke (Q020p Sittard)
|
stok of twijg om iemand te straffen [ZND 23 (1937)]
III-2-2
|
19950 |
stoken |
stoken:
štǭkǝ (Q020p Sittard)
|
Brandstof toevoeren tijdens het bakproces. Wanneer de ringoven met kolen wordt gestookt, wordt de brandstof in de ringoven via de stookpotten in de kamers gebracht. Het stoken vormt de tweede fase in de cyclus die de steen tijdens het bakproces in ringovens, vlamovens en tunnelovens ondergaat. In de opwarmfase wordt de steen gedroogd en verhit, in de stookperiode wordt de steen goed doorbakken en in de afkoelfase wordt hij met behulp van de buitenlucht geleidelijk afgekoeld. [N 98, 139; monogr.]
II-8
|
27245 |
stoker |
stoker:
štǭkǝr (Q020p Sittard)
|
De arbeider die tijdens het bakproces het vuur in de ringoven op de vereiste temperatuur houdt. Wanneer het vuur in de oven te warm was, zei men in Q 121b dat de oven te gloei (ts\ glø̜j) was. [N 98, 140; monogr.]
II-8
|
20033 |
stokroos |
stokroos:
sjtokroos (Q020p Sittard)
|
stokroos (althea rosea L.)
III-2-1
|
20519 |
stokvis |
pieterman:
pieterman (Q020p Sittard),
stokvis:
sjtokvösj (Q020p Sittard),
sjtòkvösj (Q020p Sittard),
Sjtokvösj mót gebook waere: stokvis moet men beuken
sjtokvösj (Q020p Sittard)
|
bolling; Hoe noemt U: Gezouten en gedroogde vis (bolling) [N 80 (1980)] || stokvis
III-2-3
|
18683 |
stola |
stola (lat.):
sjtola (Q020p Sittard),
stola (Q020p Sittard)
|
De stola, de stool. [N 96B (1989)] || stola, lange brede damessjaal van dunne stof of van bont [N 23 (1964)]
III-1-3, III-3-3
|
24995 |
stollen |
stijf worden:
sjtief werde (Q020p Sittard)
|
stollen [SGV (1914)]
III-4-4
|