e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlier heulenteul: eulenteul (Sittard, ... ), idiosyncr. vlierenhout  eulenteul (Sittard), sambucus nigra  euleteul (Sittard), heulenteun: sambucus nigra  eulenteun (Sittard), vlierstruik: -  vlieɛersjtroek (Sittard) vlier || vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)] || vlierboom (sambucus nigra) || vlierenhout [N 92 (1982)] || vlierhout [N 91 (1982)] III-4-3
vlies in een vrucht keets: ideosyncr.  kitsj (Sittard), lies: lĭĕs (Sittard) Het vliesje tussen vruchtvlees en pit bij een appel (blees, vlim). [N 82 (1981)] I-7
vlinder pepel: pe.pəl (Sittard), peepel (Sittard, ... ), peepele (mv.) (Sittard) vlinder [GV Gr (1935)], [SGV (1914)], [ZND 16 (1934)], [ZND 18G (1935)] || vlinder, pepel [RND] III-4-2
vlinderdasje nondejuke: nondedjuuke (Sittard, ... ), nóndedjuuke (Sittard), piepeltje: pepelke (Sittard), strikje: sjtrikske (Sittard) strikdasje, vlindertje || strikje; vlinderdas || vlinderstropdas [nondejuuke, striekske] [N 23 (1964)] III-1-3
vlo (enk.) mensenvlo: eigen spellingsysteem  (minsjevlooj) (Sittard), vlo: ein vlo (Sittard), vlo (Sittard, ... ), vloo (Sittard, ... ), eigen spellingsysteem  vlooj (Sittard, ... ), idiosyncr.  ein vlo (Sittard), Veldeke  vlo (Sittard) mensenvlo [N 26 (1964)] || vlo || vlo (pulex irritans), enk. [DC 54 (1979)] || vlo (znw enk) [foekket, zjwarte riejer] [N 26 (1964)] || vloo [SGV (1914)] III-4-2
vlo (mv., fon.) vleu: de vleu (Sittard), vleu (Sittard, ... ), vleu (mv.) (Sittard), eigen spellingsysteem  vleu (Sittard), idiosyncr.  vleu (Sittard), Veldeke  vleu (Sittard) vlo || vlo (pulex irritans), mv. [DC 54 (1979)] || vlo (znw mv) [N 26 (1964)] || vlooien [SGV (1914)] III-4-2
vloed, hoogtij hoogwater: hoogwater (Sittard), vloed: vlaud (Sittard) vloed, wassen van het water van de zee en de toestand van hoog water [bovenwater, hoog tij] [N 81 (1980)] III-4-4
vloeibare gist natte heffe: natǝ hø̜fǝ (Sittard) De vloeibare gist wordt bij de brouwer van het dorp gehaald. Deze gist kan, in lauw water opgelost, dadelijk met de bloem worden gemengd (Weyns blz. 45). [N 29, 22; L 2, 21a; LB 2, 235] II-1
vloeistof voor het bereiden van beschuitdeeg melk en eier: mɛlk ɛn ęjǝr (Sittard) Het beschuitmeel wordt vermengd met een vloeistof, bestaande uit water en/of melk, waaraan soms eieren worden toegevoegd. Indien voorradig wordt ook biestmelk gebruikt. [N 29, 57b] II-1
vloek <uitdr.> daar geef ik nog geen nondorie meer voor: dao gaef ich noch geine nondiurij mee veur (Sittard) een uitdrukking die een verwensing, vooral een godslastering behelst [vloek, kneerp] [N 85 (1981)] III-3-1