e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voormaler menger: mę ̞ŋǝr (Sittard), molen: mø̄̄lǝ (Sittard) Maal- en mengkuip, waarin zich een as met armen bevindt die de klei snijdt en vervolgens in de richting van een opening drijft. Deze opening wordt doorgaans afgesloten door een schuif. De voormaler werd aanvankelijk zelfstandig gebruikt, later in combinatie met een steenpers. De drijfkracht werd vroeger geleverd door een paard of een stoommachine, later door een dieselmotor of elektriciteit. Volgens de invuller uit L 163a werd de klei met behulp van de leemmolen gemoediger (g\mujeg\r) en de kluiten (klyt\) werden kortgewreven (kǫrt˲g\vrēv\). [N 98, 88; N 98, 89; monogr.] II-8
voornemen plan: plan (Sittard), voornemen: veurnumme (Sittard, ... ) van plan zijn, het voornemen hebben [getijd zijn/hebben, betijd hebben, vörgers zijn] [N 85 (1981)] || voornemen || wat men zich voorgenomen heeft, een plan [opzet, voornemen, plan] [N 85 (1981)] III-1-4
voornemens zijn voorhebben: veurhöbbe (Sittard), zich voornemen: veurnumme, zich (Sittard) voornemens zijn || zich voornemen III-1-4
vooroverduikelen duikelen: dukele (Sittard), duukele (Sittard), gedukeld (Sittard), ondersteboven vallen: `t ungesjte boave valle (Sittard) duikelen, voorover vallen [stulpe, stölpe] [N 10 (1961)] || tuimelen [SGV (1914)] III-1-2
voorraad voorraad: veurraod (Sittard) de hoeveelheid goederen die in een winkel aanwezig is om te verkopen [voorraad, reserve, mörske] [N 89 (1982)] III-3-1
voorrooien proberen: prǝbęi̯ǝrǝ (Sittard) Controleren of de aardappelen rijp zijn, of ze voldoende groot zijn om gerooid te worden. Omschrijvende uitdrukkingen zoals "kijken of de aardappelen rijp zijn" zijn hier niet opgenomen. [N 12, 20] I-5
voorschaar voorschaar: vø̄r[schaar] (Sittard) De vóór het kouter geplaatste kleine schaar, die bij het ploegen de bovenste laag van de "harde voor" afschilt en deze met de mest en evt. onkruid in de open voor schuift. De in dit lemma vermelde meervoudsvormen zijn waarschijnlijk verstrekt naar aanleiding van een wentelploeg, die immers van twee boven elkaar staande voorscharen is voorzien. Voor het (...)-gedeelte van varianten zie men het lemma ploegschaar. [JG 1a + 1b + 1c; JG 2c ; N 11, 31.IV.a; N 11, 33f + g; N 11A, 85a; monogr.] I-1
voorschieten voorschieten: veursjeite (Sittard, ... ), veursjijten (Sittard) Voorlopig voor iemand betalen [verschieten? b.v. ik zal het wel voor u verschieten?] [N 21 (1963)] III-3-1
voorschoot scholk: šǫlk (Sittard), werkscholk: we.rkšǫ.lk (Sittard  [(van blauwe stof)]  ) Schort, vaak van blauwe stof, die de timmerman draagt tijdens het werk. [N 55, 183; monogr.] || Volgens de informant van L 383 is de voorschoot blauw en volgens die van L 377 wit van kleur. [N 29, 102c; N 29, 102a; N 29, 102e; N 29, 102f; monogr.] II-1, II-12
voorschoot, schort (alg.) scholk: schjolk (Sittard), scholk (Sittard), sjolk (Sittard, ... ) Hoe noemt men het katoenen, wollen of zijden kledingstuk, dat de vrouw bij het werk draagt om haar kleren tegen vuil worden te beschermen en dat of de gehele voorzijde van het lichaam, of hoofdzakelijk de rok bedekt ? [DC 15 (1947)] || schort || voorschoot [N 23 (1964)], [SGV (1914)] || voorschoot, werkschort zonder borststuk scholk, skolk, veuring, veurik, sloep, sloof, slopschorteldoek] [N 24 (1964)] III-1-3