e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wagenvoer een wagen steen: nǝ wāgǝ štęjn (Sittard) Een volle wagenvracht, zoveel als een wagen vermag te dragen of te vervoeren - Coopman, pag. 87. [monogr.] II-8
waggelen dazelen: dazele (Sittard), daazelde - gedaazeld (= waggelend gaan, m.i. invloed ABN ontstaan).  daazele (Sittard), strampelen: sjtrampele (Sittard), strommelen: sjtròmmele (Sittard), strompelen: sjtrompele (Sittard), waggelen: waggele (Sittard) lopen: onvast ter been [sporrig] [N 10 (1961)] || lopen: onvast, wankelend lopen [stroemele, striemele, strampele] [N 10 (1961)] || slingerend lopen [N 38 (1971)] III-1-2
wagon wagon (<eng.): wagon (Sittard) een spoorwagen [wagon, cabine] [N 90 (1982)] III-3-1
wak in het ijs lok: loak (Sittard) wak (in het ijs) [SGV (1914)] III-4-4
wakker wakker: wakker (Sittard) Wakker: niet slapend (wakker, snuig). [N 84 (1981)] III-1-2
waldhoorn toethoorn: toethööre (Sittard), tūthōͅrə (Sittard) Blaasinstrument. || Een muziekinstrument van opgerolde schors [toethoren, schalmei, waldhoren, fop, neppen, schermenei]. [N 90 (1982)] III-3-2
walm kwalm: kwalm (Sittard) dikke vettige damp of rook (walm, kwalm, blaak, zwalm, galm) [N 90 (1982)] III-2-1
walnoot noot: noot (Sittard) Hoe noemt men de vrucht van de walnoot of okkernoot (Juglans regia L.)? [DC 17 (1949)] III-2-3
wals rol: rǫl (Sittard) Houten of ijzeren rol waarmee het zandbed van de baan werd vastgedrukt. In Q 20 noemde men dit werk rollen (rǫl\). [monogr.] II-8
wambuis wambuis: wames (Sittard), waumes (Sittard), weimes (Sittard) wambuis, borstrok || wambuis, kort tot het middel reikend overkledingstuk [wammes, buis, buist, sent] [N 23 (1964)] III-1-3