23418 |
communiebank |
communiebank:
communiebank (Q020p Sittard)
|
De balustrade aan de voet van het priesterkoor, waaraan de gelovigen de communie ontvangen [communiebank?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23419 |
communiekleed |
communiekleed:
communiekleid (Q020p Sittard)
|
Het kleed, de doek daarover [communiekleed, communiedoek]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20747 |
communietaart |
bruiloftstaart:
Deze wordt dan naar het betreffende genoemd, bijv. ~
broelofstaart (Q020p Sittard),
communietaart:
Deze wordt dan naar het betreffende genoemd, bijv. ~
kemunetaart (Q020p Sittard),
opzet:
opsats (Q020p Sittard),
opzats (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
opzet
opzats (Q020p Sittard)
|
Hoog pronkgebak, opgebouwd uit roombolletjes, soesjes, of schuimpjes, met bovenop een suikeren beeldje, speciaal voor communiefeesten (opzat, opzats?) [N 16 (1962)] || pronkgebak
III-2-3
|
23655 |
communiezang |
communiezang:
komuniezank (Q020p Sittard)
|
Het misgezang tijdens of na de communie, de communio of communiezang. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25532 |
compact |
vette:
vɛtǝ (Q020p Sittard)
|
Zwaar, compact of stug, gezegd van bloem. Ten aanzien van het woordtype "vette" zij opgemerkt dat bloem, gemalen van inlandse tarwe, glad zal aanvoelen, als men deze tussen vinger en duim wrijft (Schoep blz. 19). De bakker spreekt dan over het vettig aanvoelen van de bloem. In feite heeft dit niets met het vetgehalte van de bloem te maken. Door de informanten wordt de bloem als "zwaar" beschouwd wanneer die veel zemelen in zich heeft (Q 121, Q 121e) of wanneer die niet poreus is (K 314). De bloem wordt "stijf" gemoemd, als het deeg meer water nodig heeft. [N 29, 16]
II-1
|
21308 |
compagnie |
compagnie (fr.):
kùmpanie (Q020p Sittard)
|
compagnie [SGV (1914)]
III-3-1
|
23664 |
completen |
completen (<lat.):
kompléte (Q020p Sittard)
|
De completen, namiddagdienst die op hoogfeesten en/of aan het einde van aanbiddingsdagen in aansluiting op de vespers werd gehouden en die vaak gevolgd werd door de lof- en dankhymne "Te Deum laudamus". [N 96B (1989)]
III-3-3
|
32598 |
compost |
assenhoop:
ɛšǝnhǫu̯.p (Q020p Sittard
[(ook wel gebruikt als mest voor de wei)]
),
gemengde mest:
gǝmɛŋdǝ męs (Q020p Sittard),
stratendrek:
štrǭtǝndrɛk (Q020p Sittard),
vuil:
vūl (Q020p Sittard)
|
Van de termen die onder de titel compost in dit lemma verenigd zijn, hebben er sommige duidelijk betrekking op de fijngemaakte compostachtige meststof, zoals die uit afval van de weide, de boomgaard, het erf bereid werd en over de weide werd gestrooid, terwijl andere meer wijzen op het moderne product van een vuilverwerkings- of composteringsbedrijf. Het eerste deel van het lemma bevat voornamelijk benamingen voor weidemest. [N 11, 22 + 27 add.; N 11A, 4d + 38 + 39; N M, 10c; monogr.]
I-1
|
32599 |
composthoop |
drekhoop:
drɛkhǫu̯p (Q020p Sittard)
|
Bedoeld wordt een hoop van plantenresten, kaf-afval, zacht heggeknipsel, keukenafval, afval van weide of boomgaard, enz. die men regelmatig omzet en laat verteren tot vooral over de weide te strooien compost. [N M, 10c add.; N 11, 22 + 27 add.; N 11A, 38a + b; monogr.]
I-1
|
22829 |
concert |
concert (<fr.):
kónzert (Q020p Sittard),
kùnzert (Q020p Sittard)
|
concert [SGV (1914)] || Concert.
III-3-2
|