30506 |
deklatten |
daklatten:
dāklatǝ (Q020p Sittard)
|
De latten op het dak waaraan de stro- of rietbedekking wordt vastgemaakt. [N F, 32b; N 4A, 14a]
II-9
|
19704 |
deksel |
deksel:
dèksel (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
dèksəl (Q020p Sittard)
|
deksel [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)], [ZND 22 (1936)]
III-2-1
|
32618 |
deksel van de metalen gierton |
deksel:
dęksǝl (Q020p Sittard)
|
De zinken gierton wordt van boven afgesloten met een deksel dat scharnierend bevestigd is aan de kraag van de vulopening. [JG 1a + 1b; N 11A, 54b; monogr.]
I-1
|
33916 |
dempig |
dempetig:
dɛmpǝtex (Q020p Sittard),
dempig:
dɛmpex (Q020p Sittard),
kort van adem/asem:
kǫrt van ǭm (Q020p Sittard)
|
Gezegd van runderen of paarden met dempigheid, een bemoeilijking van de ademhaling; bij runderen is het vaak een naziekte van het mond- en klauwzeer. Het paard vertoont een versnelde ademhaling, gepaard met een temperatuursverhoging en hoesten. Dempigheid of kortademigheid is niet chronisch, in tegenstelling tot ''cornage'' (7.38). [JG 1b; A 48A, 38a; L 1, a-m; L 23, 1a en 1b; N 8, 87, 88 en 89a; N 52, 24; S 6]
I-9
|
24526 |
den |
den:
den (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard,
Q020p Sittard),
spar:
ideosyncr.
spar (Q020p Sittard)
|
De den (in het bijzonder de grove den) (den, del, mast, spar). [N 82 (1981)] || denneboom
III-4-3
|
19048 |
denken |
denken:
dènke (Q020p Sittard),
dénke (Q020p Sittard)
|
denken [SGV (1914)]
III-1-4
|
24476 |
dennenappel |
dennenappel:
dennəappəl (Q020p Sittard),
ideosyncr.
denneappel (Q020p Sittard),
dennenknop:
denneknup (mv.) (Q020p Sittard),
denneknŭp (Q020p Sittard),
denneknóp (Q020p Sittard),
ideosyncr.
denneknöp (Q020p Sittard),
kwakel:
ideosyncr.
kwaakels (Q020p Sittard)
|
De vrucht van een den, denne-appel (prop, bol, kegel, knop, fobbes, kroot, krutje, rots, dop, papekul, noot, kooi, tod, pil, appel). [N 82 (1981)] || denneappel || dennenappel [SGV (1914)]
III-4-3
|
24670 |
dennenbos |
dennenbos:
dennebósj (Q020p Sittard)
|
dennenbos
III-4-3
|
22087 |
dennennaalden |
dennennaalden:
dennenoalj (Q020p Sittard),
dennenäölj (Q020p Sittard),
dennenspangen:
dennesjpang (Q020p Sittard)
|
dennenaald [ZND 01 (1922)] || dennennaald [SGV (1914)]
III-4-3
|
24738 |
dennentakje met een pluim |
lootje:
ideosyncr.
leutje (Q020p Sittard),
scheutje:
ideosyncr.
sjeutje (Q020p Sittard),
vlos:
ideosyncr.
floes (Q020p Sittard)
|
Een dennetakje met een bolvormig knopje terpentijn aan het einde (oliekop, olieknop, olielampje, luchtlampje). [N 82 (1981)] || Een takje met een pluim, aan een den (plos). [N 82 (1981)]
III-4-3
|