e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drachtige merrie volle meer: vǫl mē̜r (Sittard) De merrie "behoudt", als men na een drietal weken zekerheid heeft dat ze drachtig is; bij een miskraam "verwerpt" ze. [JG 1a, 1b; N 8, 50a] I-9
draden of randen van peulvruchten ringen/randen: reng (Sittard), rengen (Sittard), rèng (Sittard) [N Q (1966)] I-7
dragen dragen: drage (Sittard, ... ) dragen [DC 02 (1932)] III-1-2
dragen, gezegd van ijs dragen: ⁄t ies dreeg (Sittard, ... ), stevig ijs: sjteəvig (Sittard) dragen gezegd van ijs waarop men kan lopen [lijden, helen, houden] [N 81 (1980)] III-4-4
dragon dragon: Artemisa dracunculus; samengesteldbloemige plant, veel gebruikt bij inmaak  dr‧āgon (Sittard), artemisia dracunculus  draagón (Sittard), ideosyncr.  dragon (Sittard, ... ), dragonder: ideosyncr.  draagonder (Sittard, ... ) dragon || Dragon; een overblijvende plant met smalle gaafrandige bladeren en 3 mm grote bloemhoofdjes waarvan de jonge bladeren dienen als specerij in sla en bij het inmaken van augurken, zilveruitjes, etc. (drakewortel, kloppenkruid, stragoen). [N 82 (1981)] I-7, III-2-3
drank drank: drank (Sittard), drinken: drenke (Sittard), drinke (Sittard), drinkens: drénkəs (Sittard), drinkenswaar: Aetes- en drénkeswaar huifich: eten en drinken volop  drénkeswaar (Sittard), gedrinks: gedrènks (Sittard), ⁄t gedrènks (Sittard), zuip: zōēp (Sittard), zuipens: bréng gét zoepes mit: breng iets drinkbaars mee  zoepes (Sittard) alkoholhoudende dranken || drank || drank; Hoe noemt U: Dat wat gedronken wordt (drinken, soopje, zuip) [N 80 (1980)] III-2-3
draven draven: drāvǝ (Sittard) In draf gaan, een actieve twee-tempogang, waarbij een diagonaal benenpaar gelijkmatig wordt opgeheven en weer neergezet, bijv. eerst linkervoorbeen en rechterachterbeen, daarna beide andere benen, met daartussen een zweefmoment. Zie afbeelding 9. [JG 1b; N 8, 81b en 81d] I-9
dreef laan: laan (Sittard), streek: sjtreek (Sittard) dreef [SGV (1914)] || een weg aan met beide zijden een of meer rijen bomen (dreef, dreeft, laan,laning, lei) [N 90 (1982)] III-3-1
drenzen bumpen: bumpe (Sittard), grijnen: griene (Sittard), jengelen: jengele (Sittard), lastig zijn: lestig zeen (Sittard), zumpen: zumpe (Sittard) drenzen [SGV (1914)] || op een zeurderige toon huilen [drenzen, jengelen, janken, drammen, simmen] [N 85 (1981)] || op zeurderige toon huilen [knooiachtig, dremmerig] [N 85 (1981)] || zeurig huilen III-1-4
dressoir zilverkast: zilverkas (Sittard) Kast zonder opbouw, voor zilver- of glaswerk (dressoir, lage kast, zilverkast) [N 79 (1979)] III-2-1