33873 |
drachtige merrie |
volle meer:
vǫl mē̜r (Q020p Sittard)
|
De merrie "behoudt", als men na een drietal weken zekerheid heeft dat ze drachtig is; bij een miskraam "verwerpt" ze. [JG 1a, 1b; N 8, 50a]
I-9
|
33523 |
draden of randen van peulvruchten |
ringen/randen:
reng (Q020p Sittard),
rengen (Q020p Sittard),
rèng (Q020p Sittard)
|
[N Q (1966)]
I-7
|
17806 |
dragen |
dragen:
drage (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard)
|
dragen [DC 02 (1932)]
III-1-2
|
25127 |
dragen, gezegd van ijs |
dragen:
⁄t ies dreeg (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
stevig ijs:
sjteəvig (Q020p Sittard)
|
dragen gezegd van ijs waarop men kan lopen [lijden, helen, houden] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20663 |
dragon |
dragon:
Artemisa dracunculus; samengesteldbloemige plant, veel gebruikt bij inmaak
dr‧āgon (Q020p Sittard),
artemisia dracunculus
draagón (Q020p Sittard),
ideosyncr.
dragon (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
dragonder:
ideosyncr.
draagonder (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard)
|
dragon || Dragon; een overblijvende plant met smalle gaafrandige bladeren en 3 mm grote bloemhoofdjes waarvan de jonge bladeren dienen als specerij in sla en bij het inmaken van augurken, zilveruitjes, etc. (drakewortel, kloppenkruid, stragoen). [N 82 (1981)]
I-7, III-2-3
|
20500 |
drank |
drank:
drank (Q020p Sittard),
drinken:
drenke (Q020p Sittard),
drinke (Q020p Sittard),
drinkens:
drénkəs (Q020p Sittard),
drinkenswaar:
Aetes- en drénkeswaar huifich: eten en drinken volop
drénkeswaar (Q020p Sittard),
gedrinks:
gedrènks (Q020p Sittard),
⁄t gedrènks (Q020p Sittard),
zuip:
zōēp (Q020p Sittard),
zuipens:
bréng gét zoepes mit: breng iets drinkbaars mee
zoepes (Q020p Sittard)
|
alkoholhoudende dranken || drank || drank; Hoe noemt U: Dat wat gedronken wordt (drinken, soopje, zuip) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33848 |
draven |
draven:
drāvǝ (Q020p Sittard)
|
In draf gaan, een actieve twee-tempogang, waarbij een diagonaal benenpaar gelijkmatig wordt opgeheven en weer neergezet, bijv. eerst linkervoorbeen en rechterachterbeen, daarna beide andere benen, met daartussen een zweefmoment. Zie afbeelding 9. [JG 1b; N 8, 81b en 81d]
I-9
|
21153 |
dreef |
laan:
laan (Q020p Sittard),
streek:
sjtreek (Q020p Sittard)
|
dreef [SGV (1914)] || een weg aan met beide zijden een of meer rijen bomen (dreef, dreeft, laan,laning, lei) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18877 |
drenzen |
bumpen:
bumpe (Q020p Sittard),
grijnen:
griene (Q020p Sittard),
jengelen:
jengele (Q020p Sittard),
lastig zijn:
lestig zeen (Q020p Sittard),
zumpen:
zumpe (Q020p Sittard)
|
drenzen [SGV (1914)] || op een zeurderige toon huilen [drenzen, jengelen, janken, drammen, simmen] [N 85 (1981)] || op zeurderige toon huilen [knooiachtig, dremmerig] [N 85 (1981)] || zeurig huilen
III-1-4
|
19387 |
dressoir |
zilverkast:
zilverkas (Q020p Sittard)
|
Kast zonder opbouw, voor zilver- of glaswerk (dressoir, lage kast, zilverkast) [N 79 (1979)]
III-2-1
|