24775 |
ereprijs |
wilde thee:
idiosyncr.
wille thee (Q020p Sittard)
|
Ereprijs (veronica officinalis). De stengel is geheel onbehaard. De bladeren zijn bij hun top of in ¯t midden het breedst en getand. De bloemen zijn bleekblauw, zelden vleeskleurig, op zeer korte steeltjes gezeten (wilde thee, engel oogje, henneske). [N 92 (1982)]
III-4-3
|
33610 |
erf |
erf:
ɛrəf (Q020p Sittard),
hof:
hōͅ.f (Q020p Sittard)
|
I-7
|
20217 |
erfenis |
erfenis:
erfenis (Q020p Sittard)
|
het geheel van wat iemand van een overledene krijgt [erfenis, erf] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20300 |
erfgenaam |
erfgenaam:
erfgenaam (Q020p Sittard)
|
degene die een erfenis of een gedeelte daarvan krijgt [erfgenaam, erf] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
24971 |
ergens, hier of daar |
ergens:
irgens (Q020p Sittard),
irges (Q020p Sittard),
irgəs (Q020p Sittard),
urges (Q020p Sittard),
urgəs (Q020p Sittard),
örges (Q020p Sittard),
örgəs (Q020p Sittard)
|
ergens || ergens, hier of daar
III-4-4
|
21744 |
ertussenuit knijpen (vgl. wbd) |
deserteren (<fr.):
deserteiere (Q020p Sittard)
|
zonder verlof zijn post verlaten [poffen, op de pof gaan, op zijn smoel afkomen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
eret (Q020p Sittard),
ērt (Q020p Sittard),
ɛrt (Q020p Sittard)
|
erwt || Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5, I-7
|
20861 |
erwtensoep |
erwtensoep:
Ertesop en boukeskouk deit in de zieë gout: erwtensoep en boekweitpannekoek is voedzaam
ertesop (Q020p Sittard)
|
erwtensoep
III-2-3
|
24529 |
es |
es:
fraxinus
ësj (Q020p Sittard)
|
es, loofboom
III-4-3
|
24729 |
esdoorn |
es:
ideosyncr.
ees (Q020p Sittard),
esdoorn:
ideosyncr.
èsjdoorn (Q020p Sittard)
|
De esdoorn: een grote boom met dichte kroon; de twijgen zijn donkergrijs met groene knoppen; het blad is donkergroen, aan de onderzijde grijs; de bloemen staan in hangende trosvormige pluimen, terwijl de gevleugelde zaden onderling een scherpe hoek vormen [N 82 (1981)]
III-4-3
|