17623 |
gebit |
gebit:
gaaf gebeet (Q020p Sittard),
gebeet (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard,
Q020p Sittard)
|
Een gaaf gebit, het gebit van de oude man is nog heelemaal gaaf. [DC 14 (1946)] || gebit [N 10a (1961)]
III-1-1
|
30717 |
gebladderd |
geblaard:
gǝblø̜̄rt (Q020p Sittard)
|
Gezegd van schilderwerk waarvan de verflagen blaren vertonen. [N 67, 69b; L 32, 78; monogr.]
II-9
|
30037 |
gebluste kalk |
bluskalk:
blø̜skalǝk (Q020p Sittard),
droog gebluste kalk:
drø̄x ˲gǝbløs˱dǝ ~ (Q020p Sittard),
gebluste kalk:
gǝbløstǝ kalǝk (Q020p Sittard),
gǝbløs˱dǝ kalǝk (Q020p Sittard),
kalk:
kalǝk (Q020p Sittard),
nat gebluste kalk:
nāt ˲gǝbløs˱dǝ ~ (Q020p Sittard)
|
Ongebluste kalk die met water is aangelengd. Zie ook het lemma 'Kalk blussen'. Gebluste kalk wordt gebruikt bij de bereiding van mortel. Woordtypen als 'stubkalk', 'poederkalk', 'poeder' en 'zakjeskalk' verwijzen naar schelpkalk die direct na het branden droog geblust wordt en in poedervorm op de bouwplaats wordt aangeleverd. [N 30, 30a; N 30, 30b; N 30, 30c; N 30, 32f; monogr.]
II-9
|
22513 |
geboortefeest |
kinderkoffie:
kenjerkoffie (Q020p Sittard)
|
Het feestje ter ere van de geboorte van een kind [sol, kinderfooi, pastellenhuisje, kindjeskermis, kindjeskoffie, gebuurkoffie, snee(i)]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
33879 |
geboorteomhulsel van een veulen |
net:
nęt (Q020p Sittard)
|
Het vruchtvlies dat na de geboorte van het veulen afkomt. Als de merrie het veulen alleen ter wereld brengt, stikt het veulen meestal in de zak, die zo sterk is, dat hij met behulp van een mes of scherp voorwerp geopend moet worden. [N 8, 54, 55 en 56]
I-9
|
20182 |
geboren worden |
geboren werden:
gebaare waere (Q020p Sittard),
gebaore waere (Q020p Sittard)
|
geboren worden || Geboren worden (jong zijn). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
19725 |
gebouw |
bouw:
bū. (Q020p Sittard)
|
gebouw
III-2-1
|
18335 |
gebreide kous |
strikhoos:
sjtrikhaos (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
sjtrikhāōs (Q020p Sittard),
strikhaos (Q020p Sittard)
|
breikous || breikous [sjtrikhaos, strikkous] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18144 |
gebrekkig |
gebrekkelijk:
gebreekelik (Q020p Sittard),
gebrekkig:
ne gebrekkige minsch (Q020p Sittard)
|
een gebrekkig mens [ZND 23 (1937)] || gebrekkig [SGV (1914)]
III-1-2
|
18145 |
gebrekkig persoon |
gebrekkige mens:
ne gebrekkige minsch (Q020p Sittard)
|
een gebrekkig mens [ZND 23 (1937)]
III-1-2
|